138

“Zó zal hij verzoening [Hebr. bedekking] doen over het heiligdom om de onreinheden der Israëlieten en om hun overtredingen in al hun zonden; aldus zal hij doen met de tent der samenkomst, die bij hen verblijf houdt te midden van hun onreinheden. Geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, wanneer hij daar binnengaat om in het heiligdom verzoening [Hebr. bedekking] te doen, totdat hij naar buiten komt en verzoening [Hebr. bedekking] gedaan heeft voor zichzelf, voor zijn huis en voor de gehele gemeente Israëls” (Leviticus 16:16-17). Het hilasterion in de tabernakel was een “ding”: het deksel van de ark. Wanneer Paulus schrijft, dat God Christus Jezus tot hilasterion heeft gesteld, dan moet dit dus beeldspraak zijn. De gekruisigde en opgestane Heer is immers geen ding maar een levend Mens. Paulus gebruikt de stijlvorm die bekend staat als “naamswisseling” of metonymia, waarbij men in plaats van de werking de oorzaak, of in plaats van de oorzaak de werking noemt. Ook in het Nederlands gebruiken we die stijlvorm dikwijls. We kunnen bijvoorbeeld spreken over iemands “grijze haren”, wanneer we zijn ouderdom bedoelen. Of we kunnen zeggen dat iemand “een liefhebber is van de fles”, terwijl die persoon in werkelijkheid een liefhebber is van alcohol. Wanneer Paulus opmerkt, dat God de Messias tot hilasterion heeft gesteld, dan wil dat zeggen dat de Messias de volmaakte vervulling is van Israëls jaarlijks terugkerende ritueel op de Grote Verzoendag. Zoals het bloed dat de hogepriester op het verzoendeksel sprenkelde “bedekking” bracht, de zonden wegnam, de tekortkomingen van heel Israël ophief, zo zal het bloed van de Messias het herstel van de hele schepping te weeg brengen. In het vervolg van zijn betoog zet de apostel uiteen dat het messiaanse hilasterion helende kracht heeft voor alle generaties uit het verleden en ook voor alle toekomstige generaties. 151

139 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication