15

“maakt God vrede” (Efeze 2:15-16). Vervreemding gaat altijd gepaard met verwijdering, daarom worden personen die “vroeger veraf waren” door verzoening “nabij gebracht” (Efeze 2:13). De afstand die er eens bestond wordt opgeheven. Afkeer leidt tot geweldpleging tegenover de gehate partij. Vandaar dat Paulus in verband met vervreemding schrijft over “uw slechte daden” (Kolossenzen 1:21). Door verzoening komt er aan zulk gedrag een einde. Er ontstaat vriendschap. De internet-encyclopedie Wikipedia definieert verzoening als “herstel van de vriendschap in een relatie, nadat er een breuk is opgetreden”. Dat is precies wat het Griekse woord katallagè betekent. Verzoening is opheffing van de vijandschap of de vervreemding tussen partijen, zodat er vrede ontstaat. Katallagè en katallassoo zijn door de Statenvertalers dus terecht als “verzoening” en “verzoenen” weergegeven. Nog onvoltooid In een andere brief laat Paulus zien, dat het bij verzoening gaat om een proces dat op dit moment nog niet is voltooid (2 Korinthe 5:17-20). Wanneer de apostel schrijft “God was het namelijk die in Christus de wereld met zichzelf verzoende” dan lijkt het alsof verzoening al heeft plaatsgevonden. In zekere zin is dat ook zo. Maar uit het tekstverband blijkt dat verzoening betrekking heeft op twee soorten mensen: (1) “ons” [dat zijn de gelovigen, de groep waarbij Paulus zichzelf insluit], en (2) de doelgroep van de “bediening der verzoening”, buitenstaanders tegen wie het “woord der verzoening” wordt gesproken. Van de eerste groep zegt de apostel, dat “God die met zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus”, waardoor voor hen “het oude is voorbijgegaan en alles nieuw is geworden”, dat God hun “de bediening der verzoening heeft gegeven” en het “woord der 18

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication