154

te hebben, want door het geloof verkrijgt men de gemeenschap daarvan” 42. Met andere woorden: de Bijbel stelt een bewust geloof tot voorwaarde om in de door Christus bewerkte verzoening te kunnen delen. Volgens Calvijn bedoelde Paulus met ”alle mensen” (vs.18): allen, die het genoemde lot ten deel zal vallen. Door Adam komt het voor allen die verloren gaan tot veroordeling, door Christus voor alle verlosten tot rechtvaardiging ten leven. ”Gestorven zijn” (vs.15) heeft volgens Calvijn betrekking op de geestelijke dood – het gemis aan contact van de natuurlijke mens met God – en niet op diens overlijden. We zouden Calvijns commentaar als volgt kunnen parafraseren: ”Om in Gods oordeel vrijgesproken te kunnen worden, moet een mens in de Zoon van God geloven (zie b.v. Joh.3:15-18, Rom.1:16-17, 3:21-26 en 5:1). De ervaring leert dat niet iedereen tot geloof komt. Dus wordt ook niet ieder mens gerechtvaardigd. Door Adam komt het voor allen die verloren gaan tot veroordeling, door Christus voor allen die behouden worden tot rechtvaardiging ten leven. Christus is echter veel krachtiger om zalig te maken dan Adam was om te verderven. Er zullen dus meer mensen door Christus behouden worden dan er door Adam verloren zullen gaan. En de rijkdom die de verlosten zullen ontvangen is groter dan de rijkdom die Adam kwijtraakte door zijn val”. De zwakheid van Calvijns betoog blijkt, wanneer hij opmerkt: ”Om de ellendige erfenis der zonde te hebben, is het genoeg mens te zijn... maar om de rechtvaardiging van Christus te genieten, zo is het nodig geloof te hebben”. De natuurlijke afstamming van Adam is genoeg, aldus Calvijn, om een zondaar te zijn, maar om een rechtvaardige te worden moet je niet alleen 42 A.w., pag.118. 167

155 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication