157

betrekking hebben: uitverkoren mannen en vrouwen vóór en nà hun bekering”43. Met andere woorden: door Adam kwam het voor alle uitverkorenen tot veroordeling, maar door Christus komt het ook voor alle uitverkorenen tot rechtvaardiging ten leven. Over het lot van de ongelovigen zou Paulus in Romeinen 5 niet spreken. De apostel spreekt weliswaar over ”alle mensen” maar in de Bijbel wordt de term ”allen” dikwijls in beperkte zin gebruikt. In Mat.4:24 staat, dat men ”allen, die ernstig ongesteld waren, tot Jezus bracht”. Maar dat betrof de zieken uit Syrië. De zieken uit Amerika waren er niet bij. In Joh.3:26 staat, dat ”allen” naar Jezus toegingen en zich door zijn discipelen lieten dopen. Maar bij die allen waren de Farizeeën niet inbegrepen. In Joh.10:8 zegt Jezus: ”Allen, die vóór Mij gekomen zijn, zijn dieven en rovers, maar de schapen hebben naar hen niet gehoord”. Het woord ”allen” heeft hier betrekking op mensen die zich voor de Messias hebben uitgegeven. De oudtestamentische profeten, inclusief Johannes de Doper, deden dat niet en waren dus ook geen ”dieven en rovers”. De schrijver merkt op: “Daarom mogen we niet concluderen, dat het woord ‘allen’ in Romeinen 5:18 betrekking heeft op elk individu dat ooit heeft geleefd, want niet iedereen zal behouden worden. Het is zonneklaar dat niet allen gerechtvaardigd worden ten leven. Het hele hoofdstuk gaat uitsluitend over de uitverkorenen” 44. Dit betoog is een klassiek voorbeeld van een cirkelredenering. Omdat de schrijver een calvinist is, is het volgens hem ”zonneklaar dat niet allen gerechtvaardigd worden ten 43 Anonieme brochure getiteld Romans 5 and Paul’s Use of ‘All’. Sacramento, CA, z.j. 44 A.w., Sacramento, CA, z.j. 170

158 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication