3. De apostel spreekt niet alleen over de uitverkorenen. Hij zegt dat zonde en dood door één mens ”de wereld” zijn binnengekomen (vs.12,13) en dat ”alle mensen” vanwege Adams val aan die vijandige machten werden onderworpen (vs.12,14,17,21). Ook vóórdat God een wet had gegeven en er tegen die wet werd gezondigd, waren alle mensen al stervelingen en heerste de dood al over het mensdom. Maar door Christus zullen ”alle mensen tot rechtvaardigen worden gesteld” (vs.19). Dat kan gezien het tekstverband alleen maar betekenen dat zij uit de greep van zonde en dood zullen worden bevrijd en zullen worden zoals God hen heeft bedoeld. 4. Paulus zegt niet, dat alle mensen ”in Adam gezondigd hebben” of op dezelfde manier hebben gezondigd als de eerste mens. De apostel maakt onderscheid tussen Adam en diens nakomelingen. De afstammelingen hebben niet gezondigd door te overtreden als hun stamvader (vs.14). Adam was een beeld van de Komende (vs.14). Adam kwam niet als zondaar ter wereld, in tegenstelling tot al zijn nakomelingen. Door zijn overtreding bepaalde Adam het lot van de hele mensheid. 5. Ook de Messias was in tegenstelling tot alle andere mensen geen zondaar. Met één daad van gerechtigheid – zijn gehoorzaamheid tot de dood aan het kruis – besliste ook Hij over het uiteindelijke lot van de hele mensheid. Dankzij Hem zullen alle mensen het ware leven ontvangen en gerechtvaardigd worden. 6. De vraag, wanneer alle mensen tot rechtvaardigen worden gesteld, wordt in Romeinen 5 niet beantwoord. Wie een antwoord op die vraag wil krijgen, moet nagaan wat de Bijbel over opstanding leert. 183
171 Online Touch Home