40

2. Wanneer kaphar of hilaskomai een godsdienstige betekenis hebben, zijn het de zonden die worden weggenomen. Tekortkomingen worden opgeheven en onreinheden weggedaan, zodat mensen of voorwerpen worden “volmaakt”. Ze worden “gereinigd” doordat hun gebreken worden “bedekt”. 3. “Bedekking” mag niet worden opgevat als een goed werk van de mens, dat deze verricht om de toorn van God te sussen of om God gunstig te stemmen. De gedachte van zoenmiddelen die de toorn van de goden moeten afwenden is gangbaar in het heidendom. In Engelse bijbelvertalingen wordt hilasmos dikwijls weergegeven met “propitiation”: een middel om een toornige tegenpartij te sussen, of een hooggeplaatst iemand gunstig te stemmen. Kapporeth (of hilasterion) wordt dan vertaald als “propitiatory shelter”. Zo wordt het onderwijs van de Schrift met een heidens sausje overgoten. Volgens de Bijbel is “bedekking” een genadegave van God: “Hij [de HERE] gaf u het zondoffer om de ongerechtigheid der vergadering weg te nemen...” (Leviticus 10:17) “Ik [de HERE] heb het [bloed] u op het altaar gegeven om verzoening over uw zielen te doen” (Leviticus 17:11, letterlijk staat hier: als bedekking over uw zielen) “In slachtoffer en spijsoffer hebt Gij geen behagen.... brandoffer en zondoffer hebt Gij niet gevraagd” (Psalm 40:7) Mensen kunnen hun medemensen soms “sussen” door tijdig met een geschenk of een steekpenning over de brug te komen. Maar ze zijn niet in staat om hun zonde te bedekken. Voor hun rechtvaardiging zijn ze op Gods genadegave en ontferming aangewezen. “Bedekking” voorziet niet in een behoefte van Gód maar van de mens. 44

41 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication