64

aan het kruis, en onze verzoening? Hoe kan dat bloed “vrede maken”? Hoe “werkt” het kruis? Om op zulke vragen antwoord te krijgen is het noodzakelijk om andere Schriftplaatsen te raadplegen. Menselijke vijandschap Tijdens de kruisiging (en het schijnproces dat daaraan vooraf ging) bleek dat de mens, óók de godsdienstige mens, niet de rechtvaardige en goede persoon is waarvoor hij zich houdt. In de rechtszalen van Jeruzalem en op de heuvel Golgotha werd de vijandschap van de mensheid tegenover God op schokkende wijze zichtbaar. En openbaarde zich het menselijk falen. Welopgevoede en verfijnde mensen bleken tot elke ruwheid in staat. Zelfs de allerstrengste godsdienstige leiders begonnen te lasteren en te honen (Mattheüs 27:39-43, Markus 15:29-32, Lukas 23:35). Hooggeplaatsten mishandelden een weerloze gevangene (Mattheüs 26:67, Markus 14:65). Alom gerespecteerde theologen bleken spotters te zijn die de waarheid van God verachtten (Mattheüs 26:68, 27:3-4; Lukas 22:63-65). Ze gedroegen zich als onbehouwen soldaten (Mattheüs 27:27-32, Markus 15:16-20, Lukas 23:36). De handhavers van waarheid en recht pleegden afschuwelijk onrecht – Pilatus, Herodes, de hogepriester, de schriftgeleerden en de oudsten (Mattheüs 26:59-60, 27:17-18,26; Markus 15:15; Lukas 23:2, 23:11,14-15,25; Johannes 18:38, vgl. 19:16). Petrus, de rotsman, werd aan het wankelen gebracht door een eenvoudig dienstmeisje en wilde niets meer met zijn Heer te maken hebben (Mattheüs 26:69-75, Markus 14:66-72, Lukas 22:54-62, Johannes 18:15-27). Alle discipelen die plechtig hadden beloofd dat ze hun rabbi nóóit in de steek zouden laten sloegen in een oogwenk op de vlucht (Mattheüs 26:56, Markus 14:50). 72

65 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication