77

aan heel het volk, maar aan de getuigen die door God tevoren verkozen waren, aan ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was” (Handelingen 10:39-41) Paulus sprak op dezelfde manier over het kruis als Petrus: “...Want de inwoners van Jeruzalem en hun leiders, die Hem niet kenden, hebben door Hem te veroordelen de uitspraken van de profeten vervuld, die iedere sabbat voorgelezen worden. En hoewel zij geen reden voor zijn dood vonden, vroegen zij Pilatus Hem te laten doden. En toen zij alles volbracht hadden wat er over Hem geschreven was, namen zij Hem van het hout af en legden Hem in het graf. Maar God heeft Hem uit de doden opgewekt...” (Handelingen 13:27-30) Volgens Paulus waren het Pilatus en de oudsten van Israël die Jezus aan het kruis nagelden en Hem ter dood brachten. Maar God wekte Hem na drie dagen op uit de doden. Bijbels spreken over het kruis Uit bovenstaande citaten blijkt, hoe de Bijbel spreekt over het kruis. Het kruis was géén wraakoefening van God, géén plek waar een toornige Schepper genoegdoening eiste. Volgens de Schrift waren het mensen, die Jezus haatten, Hem op grond van valse beschuldigingen ter dood veroordeelden en Hem lieten kruisigen. Het kruis was een uiting van menselijke vijandschap jegens God. De Schepper hield zich verborgen en rekende de mensheid haar overtredingen niet toe (2 Korinthe 5:19). Van toorn of wraak van zijn kant was er geen sprake. Gods hand openbaarde zich pas drie dagen later. Hij wekte zijn Zoon op uit de doden, en stelde Hem tot “Heer en tot Christus” 85

78 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication