8

“Maar de gehuwden beveel ik – niet ik, maar de Heere – dat een vrouw niet zal scheiden van haar man, en als zij toch gaat scheiden, moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en dat een man zijn vrouw niet zal verlaten” (1 Korinthe 7:10-11) “Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. En dit alles is uit God, die ons met zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. God was het namelijk die in Christus de wereld met zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God zelf door ons smeekt. Namens Christus smeken wij: laat u met God verzoenen” (2 Korinthe 5:17-20) Apokatallassoo komt drie maal voor (steeds met God als de handelende Persoon) en is altijd met “verzoenen” weergegeven: “Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen. Want Hij is onze vrede, die beiden [Jood en heiden] één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken, heeft Hij de vijandschap in zijn vlees te niet gedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken, en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft” (Efeze 2:13-16) “Want het heeft de Vader behaagd dat in Hem heel de volheid wonen zou, en dat Hij door Hem alle dingen met zichzelf verzoenen zou, door vrede te maken door het bloed van zijn kruis, ja door hem, zowel de dingen die op de aarde zijn als de dingen die in de hemelen zijn” (Kolossenzen 1:19-20) 10

9 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication