84

iemand Mij dient, laat Hij mij volgen, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn” (Johannes 12:24-26) Bij een andere gelegenheid zei Hij: “De discipel staat niet boven de meester en de slaaf niet boven zijn heer. Het moet genoeg zijn voor de discipel dat hij wordt zoals zijn meester en dat de slaaf wordt zoals zijn heer. Als ze de heer van het huis Beëlzebul genoemd hebben, hoeveel te meer zijn huisgenoten!” (Mattheüs 10:24-25, vgl. Lukas 6:40, Johannes 13:16) “Een slaaf is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen” (Johannes 15:20) Ook Paulus sprak over navolging van de Messias in het lijden: “En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden” (Romeinen 8:17) “Weest navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben” (1 Korinthe 11:1) “Ook bent u navolgers geworden van ons en van de Heere, toen u het woord aannam temidden van veel verdrukking, met blijdschap van de Heilige Geest” (1 Thessalonicenzen 1:6) “...opdat ik Hem mag kennen, en de kracht van zijn opstanding en de gemeenschap met zijn lijden, doordat ik aan zijn dood gelijkvormig word, om hoe dan ook te komen tot de opstanding van de doden” (Filippenzen 3:10-11) Petrus hield zijn lezers voor dat ze op lijden moesten rekenen: “Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. Maar verblijd u naar de mate waarin u gemeenschap 93

85 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication