29

Eén God: de onbekende God Als er één waarheid is die Paulus zijn hele leven gekend heeft, is het dat er één God is. Dat vinden we dan ook als een rode draad door al zijn brieven. Maar ook toen Paulus nog Saulus was, behoorde dit al tot het fundament van zijn kennis. Hij was een geboren Israëliet met een Joodse opvoeding en naar de wet een Farizeeër (Hand.22:3; Fil.3:5). Ook nu is voor de Joden nog steeds het bekendste en belangrijkste vers uit de Tenach, de tekst die het sjema genoemd wordt. Het is de Joodse belijdenis van de eenheid van God. Deuteronomium 6 4 Hoor, Israël: JAHWEH onze God, JAHWEH is één! De ene God Het sjema is de uitdrukking van het absolute geloof in de ene God en doortrekt het hele leven van een godsdienstige Jood. Het is het eerste wat een Joods jongetje leert, maar ook het laatste wat een Jood bij het sterven op zijn lippen zal nemen. Op vrijwel elke deurpost van Joodse huizen en gebouwen vind je kokertjes (de mezouza) met een rolletje perkament, waarop dit vers staat. Ook vind je het in de holtes van de gebedsriemen (>de tefilin) die de Jood draagt als hij bidt. Hiermee brengt men in praktijk wat het vervolg van Deuteronomium zegt. 5 En jij zal JAHWEH, jouw God, liefhebben met heel jouw hart en met heel jouw ziel en met heel jouw kracht. 6 En deze woorden, die ik jou vandaag als instructie geef, zullen in jouw hart zijn. 7 En jij zal ze herhalen voor jouw zonen, en jij zal erover spreken tijdens jouw zitten in jouw huis en tijdens jouw gaan op de weg en bij jouw neerliggen en bij jouw opstaan. 8 En jij zal ze vastbinden tot teken op jouw hand en zij worden tot 27

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication