34

aan de Thessalonicenzen, en – indirect – aan ons. Wat gebeurt er met hen die liggend rusten, die overleden zijn? Zij hebben toekomst! Zij hebben dezelfde heerlijkheid voor zich, die de levenden ook in het verschiet hebben. We zullen allemaal diezelfde heerlijkheid delen. Wat we eerder bespraken, was: “indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond”. Dat is het centrale gegeven voor deze tijd. Ieder lid van het lichaam van Christus kent dat echte geloof vanbinnen, in het hart. En dan gaat het om: je hebt gehoord en dat heeft geloof gewekt. En wij weten uit de Schrift, dat dit Gods werk is door Zijn geest, Fil.1:29 maar het gaat om geloven. En dan keken we naar: Moet je dan eerst iets weten van het geheimenis van het evangelie, de verzoening? Of over het ‘gezamenlijk-lichaam’ uit de Efeze-brief? Of iets van de onsterfelijkheid na de opstanding? Of wat het beheer van het geheimenis inhoudt? Dat zijn allemaal vragen die je zou kunnen stellen, maar de kennis van die waarheden is niet vereist. Want wie van al die leden van het lichaam van Christus kan zeggen dat je dit allemaal diep genoeg beseft zoals het aangegeven is in het evangelie? Dat onderstreept weer dat de bazuin, als die klinkt, een genademoment is. Daar gelden geen voorwaarden die wij misschien bewust of onbewust neerleggen. Ik denk dat dat belangrijk is, dat we dit goed tot ons door laten dringen. 39

35 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication