49

Romeinen. Het is Gods keuze en het lag al tevoren vast wie bij dat lichaam van Christus zouden horen, al vóór de tijden, vóór de eonen. “… Die ons redt en roept met een heilige roeping, niet in overeenstemming met onze werken, maar in overeenstemming met Zijn eigen voornemen en de genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór eonische tijden …” 2Tim.1:9 [NCV] En dan is het heel eenvoudig met één zinnetje samen te vatten: indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond. Ieder die in deze periode van genade wordt geroepen, is erbij, is verzegeld. Ook al weet een gelovige misschien niets van de verzegeling af, of heeft die gelovige een heel andere verwachting. Eigenlijk kun je nooit zeggen als je elkaar tegenkomt, of over de ander zeggen: ‘Volgens mij horen “die en die” er niet bij.’ Dat is toch niet aan ons? Dat is iets wat de Heer vaststelt. En Hij kent toch al die leden van Zijn eigen lichaam het best? Als Eén het weet is de Heer het, en Die stelt dat vast en dat geeft ontspannenheid. Als je dat beseft ga je uit van: ‘Oké, medegelovigen.’ En trek je met elkaar op in het lichaam van Christus. ‘Geloof je ook dat Jezus jouw Redder is? Heel fijn: lid van het lichaam van Christus.’ En natuurlijk kun je zeggen: ‘Ja, maar er is zoveel verdeeldheid.’ Dat klopt, maar dat is in het vlees. De eenheid van de geest is er met al de gelovigen, en daar strekken we ons naar uit. We beijveren de eenheid te bewaren met de band van de vrede. Ef.4:3 Het eerste wat Paulus schrijft in Efeziërs 4 als het gaat om onze wandel: ootmoedige gezindheid. In Filippenzen word je daarbij bepaald. Fil.2:3-5 55

50 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication