0

Date Gorter Stichting Da-ath

Colofon Titel: Da-ath Wie gaan mee bij de opname? © 2021 Date Gorter, da-ath.nl Verschijningsdatum: november 2021 Uitgever: Stichting Da-ath, Capelle aan den IJssel Alle rechten voorbehouden Samenstelling & vormgeving: Evangelie Om Niet, evangelieomniet.nl ISSN 2772-8803 NUR 707

INHOUD 1. Inleiding 11 2. Wie zullen worden opgenomen? 13 3. Onze ervaringen in de praktijk 35 4. De doden het laatst – de doden het eerst 45 5. Hoe wij waakzaam zijn 51 6. Naschrift 57 Noten 61 7

Bijbelteksten: werkvertaling gebaseerd op de Herziene Statenvertaling (HSV) en de Nederlandse Concordante Vertaling (NCV, bron: https://ncv-bijbelstudie.nl/). Naar A.E. Knoch – Shall we go through the Great Affliction? (Bron: Concordant Publishing Concern, USA, Unsearchable Riches 1931, p. 356 etc.) Vertaald en bewerkt door Alfred E. Dekker (1996) – Wie zullen worden opgenomen? 8

“Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn, broeders, aangaande hen die rusten, opdat jullie niet bedroefd zijn zoals ook de overigen die geen verwachting hebben. Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond, zo ook zal God hen die te rusten zijn gelegd, door Jezus tezamen met Hem voeren. Want dit zeggen wij jullie in een woord van de Heer, dat wíj, de levenden die overblijven tot de aanwezigheid van de Heer, in geen geval uitgaan vóór hen die te rusten zijn gelegd; want de Heer Zelf zal, met een bevel, met de stem van de vorst van de boodschappers en met de bazuin van God, afdalen van de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan. Vervolgens zullen wíj, de levenden die overblijven, gelijktijdig tezamen met hen weggerukt worden in wolken, tot de ontmoeting van de Heer in de lucht. En zo zullen wij altijd tezamen met de Heer zijn. Daarom, vertroost elkaar met deze woorden.” 1 Thessalonicenzen 4:13-18 [NCV] 9

1. Inleiding Wie worden met kracht weggenomen bij de bazuin van God? Daar willen we over nadenken aan de hand van een Bijbelstudie1 van broeder Knoch, die hij rond 1954 gepubliceerd heeft. Hij was toen al behoorlijk oud, al 80+. Dan kunt u er zeker van zijn dat het een goed doordachte én doorleefde studie is. 1 en 2 Thessalonicenzen spreken over onze verwachting. Je kunt de brieven van Paulus indelen in enkele groepen: • Romeinen, 1 en 2 Corinthiërs en Galaten; dat is de groep waarin vooral geloof naar voren komt. • Efeziërs, Filippenzen en Kolossenzen; dat is de groep waarin je vooral Gods liefde leest. Waarbij Efeziërs, net als Romeinen, één leerbrief is; waarna twee of drie brieven correctie geven, zowel inzake de wandel als het onderricht. Ze zijn geschreven in gevangenschap. • 1 en 2 Thessalonicenzen; deze spreken over onze verwachting. Dan hebben we: geloof, liefde en verwachting. De bekende drie die in de brieven van Paulus naar voren komen. 11

De brieven aan de Thessalonicenzen zijn waarschijnlijk – daar is men het over eens – als eerste door Paulus geschreven. Dan kunt u denken aan het jaar 45 tot 48 AD. Brieven van verwachting! 12

2. Wie zullen worden opgenomen? “Wanneer de Heer neerdaalt en de Zijnen roept: wie zullen dan worden ‘weggerukt’” – dat is het Griekse harpazô – “om Hem te ontmoeten in de lucht? In deze dagen van verval kent het christendom velen die eigenlijk ongelovig zijn.” … Het christendom is groot in deze wereld. Velen worden in het christendom geboren, in een groep, kerkgenootschap of wat ook. En die zitten – zoals we dat zeggen – ‘in een mist van traditie’; ze groeien op met overleveringen. En daarin kom je diverse gelovigen tegen. Zij geloven in de Schriften en in de Heer Jezus Christus. Maar binnen het christendom is soms moeilijk vast te stellen wie waarachtig gelooft. Het gaat de Heer aan wie van Hem zijn, wie bij Zijn lichaam – Efeziërs 1:23; 1 Corinthiërs 12:11-13 – horen. We lezen verder in de studie: “Net zo min als zij Zijn roep tijdens hun leven hebben gehoord, zo min zullen zij daarop reageren na hun dood. Wij kunnen er zeker van zijn dat zij Hem niet zullen ontmoeten.” … Er zijn heel wat mensen die belijdend lid van een kerk zijn, maar alleen uit traditie. Als je in een kerkgenootschap belijdenis doet, conformeer je je daarmee aan de belijdenis. 13

Als mensen niet bewust geloven, zullen zij ook niet bij de bazuin mee gaan. “Daarentegen zijn er velen die wèl geroepen zijn, die van Hem hun redding verwachten, maar leven in een mist van traditie en misleiding. Zij hebben weinig kennis van de Schriften – zeker niet van de waarheid die voor de huidige tijd geldt – en weten nauwelijks iets van de geheimenissen.” … Vandaag de dag schrik je daar soms van; hoe weinig kennis er van de Schriften is. En als u dat verschil zou opmerken – als u met mensen uit een kerk in gesprek bent of komt – dan zult u dat weten. En dan wordt u zich ook bewust hoe ongelooflijk rijk u bent ten opzichte van wat men echt uit het Woord van God weet. “Zij volgen liever de leer van onze Heer en Zijn twaalf apostelen over Israëls koninkrijk dan de boodschap van Paulus voor de natiën. Wat staat ze te wachten? Zullen ook zij achterblijven?” … Broeder Knoch zegt dit: heel wat mensen geloven bewust in de Heer Jezus Christus tot redding. Maar zij volgen in de praktijk ‘de leer van de Heer Jezus en Zijn 12 apostelen’: het evangelie van de besnijdenis. Zij volgen niet het evangelie van de voorhuid2 dat Paulus bracht namens de Heer. Wat gaat nu met hen gebeuren? Wat staat hun te wachten? Zullen zij bij die bazuin achterblijven? Dat is een punt waar je over na kunt denken. Waar je vroeg of laat in gesprekken mee geconfronteerd zult worden. 14

“Andere gelovigen beweren dat zij bijzondere kennis bezitten, een speciale positie innemen.” … Mensen die – bijvoorbeeld – geloven dat zij na drie dagen weer zullen opstaan als zij gestorven zijn, de zogenaamde leer van de uitopstanding uit de doden, die wordt opgemaakt uit Filippenzen 3. Deze mensen geloven dat ze, net als de Heer, – verborgen – na drie dagen opstaan en naar de hemel gaan. En hoe zit dat met hen? “Sommigen zijn er zeker van dat zij deel uitmaken van de 144.000 verzegelden.” Openb.7:4 … En misschien allemaal mensen die bewust geloven in de Heer Jezus Christus. “Weer anderen geven de voorkeur aan een plaats in het bovenhemelse. Het is zinloos om al die tegenstrijdige aanspraken te inventariseren, want zij zijn allemaal onjuist – op één na. Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat die wel correct is? Geen enkele menselijke logica of redenering is in staat om een dergelijk verwarrend en gecompliceerd probleem op te lossen. Wij zullen ons antwoord in de Schriften moeten zoeken.” … Daar gaat het uiteindelijk om: wat zegt de Schrift? “Paulus” – en dat moeten we als achtergrond ook weten – “heeft slechts korte tijd in Thessalonica verblijf gehouden. Nadien overleden daar enkele broeders. De achtergeblevenen vroegen zich toen bezorgd af wat er van hun doden zou worden.” 15

“Wij willen echter níet dat jullie onwetend zijn, broeders, aangaande hen die rusten, opdat jullie niet bedroefd zijn zoals ook de overigen die geen verwachting hebben.” 1Thess.4:13 [NCV] Paulus was daar slechts drie sabbatten geweest, zo staat het in Handelingen 17. Drie, hooguit vier weken. En in die tijd waren heel wat mensen tot geloof gekomen, u kunt het nalezen in Handelingen. Daarna brak opstand onder leiding van de Joden uit; onder andere was ene Jason daarbij betrokken. Maar Paulus moest toen weg als gevolg van deze onrust. Dat lees je regelmatig in Handelingen: Paulus gaat het Woord spreken en doet dat met vrucht. En dan komt de tegenwerker3 en die gaat oproer, onrust, organiseren. Dat is een kenmerk van het werk van de tegenwerker onder gelovigen: onrust, oproer. Tegenspreken en dat soort dingen, dat zie je ook in Handelingen als je daarop let. En daar moet je op een geestelijke manier naar kijken want het is de tegenwerker, die mensen gebruikt om tegen die boodschap in te gaan. Om dat werk van God te verstoren en zo gelovigen uit elkaar te drijven. Dat gebeurt ook bij Paulus in Handelingen 17 en daarom moest hij weg. Later verblijft hij dan een veel langere tijd in Corinthe. En waarschijnlijk heeft hij van daaruit – omdat hij daar weer verenigd werd met Silas en Timotheüs – deze brief geschreven. Na Paulus’ vertrek kwamen enkele broeders te overlijden en de achtergeblevenen vroegen zich toen af wat er van hun doden zou worden. En wat zegt broeder Knoch in zijn artikel? 16

“Laten wij een van die doden voor ons onderzoek tot denkbeeldig proefpersoon maken. Wat wist en geloofde deze broeder?” … Hij neemt een uiterste: iemand die daar het Woord gehoord had en tot geloof was gekomen. Misschien tijdens Paulus’ aanwezigheid daar, dat zou kunnen. En wat wist hij? Wat geloofde deze broeder? “Paulus verzekerde de Thessalonicenzen dat iemand als deze behoorde bij degenen die de Heer in de lucht tegemoet zouden gaan.” … ‘Tegemoet zouden gaan’: dat staat letterlijk anders in de Schrift. In 1 Thessalonicenzen 4:17 lezen we in de nieuwe concordante vertaling: “Vervolgens zullen wíj, de levenden die overblijven, gelijktijdig tezamen met hen weggerukt worden in wolken, tot de ontmoeting van de Heer in de lucht.” “Lange tijd na diens overlijden, zou door Paulus vanuit zijn Romeinse gevangenis het Woord worden gecompleteerd en bekendgemaakt. Wij lezen dat de Thessalonicenzen zich van de afgoden hadden afgewend om slaven van de levende en waarachtige God te worden en uit de hemelen Zijn Zoon verwachtten.” 1Thess.1:9-10 … Zij leefden met de volharding van de verwachting van de Heer Jezus Christus. Als je een verwachting hebt, heb je ook kracht tot volharding. Je hebt een toekomst, je hebt iets geweldigs voor je en daar leef je naartoe. En dat geeft bijzondere kracht. Dat is de ‘volharding van de verwachting van onze Heer Jezus Christus’. 17

En zij stonden in die richting; zij leefden waardig en dienden als slaaf4 en ze hadden een verwachting. Maar hoe zat dat precies? Zij wisten het niet. “Paulus uitte de wens om naar hen terug te keren om de gebreken van hun geloof recht te leggen. Zij waren nog onwetend inzake het de ontslapenen.” … “Nacht en dag smeken wij boven alle mate om jullie aangezicht te zien en het ontbrekende van jullie geloof aan te passen.” 1Thess.3:10 [NCV] ‘Nacht en dag smeken wij …’, ik vraag me wel eens af hoeveel Paulus dan sliep?! Dat was niet veel, je hebt wel van die weken dat je ook niet zoveel slaapt. ‘Het ontbrekende’ staat hier taalkundig in het meervoud, dus meerdere punten. Als je deze brief van Paulus leest, dan zie je dat hij verschillende dingen graag aan de Thessalonicenzen wil meedelen. Eén van de hoofdpunten lezen wij in 1 Thessalonicenzen 4:13-18. Paulus spreekt over geloof, liefde en verwachting. Dat is bijzonder als je bedenkt dat dit de eerste brief is die hij schreef. Want hij spreekt over dingen die deze hele periode van beheer van genade5 zouden blijven, tot de bazuin klinkt. Want als die bazuin klinkt, gaat geloof over in zien en gaat verwachting ingelost worden. Wat blíjft is de liefde, en dat is precies wat hij zegt in 1 Corinthiërs 13. Wat is bijzonder? Dat is dat Paulus in de eerste brief dingen schrijft die te maken hebben met het einde van het beheer van genade. En dat is door God zo geleid, 18

dat hij deze brieven zó, op die manier, heeft moeten schrijven. Zodat God, in Zijn wijsheid, al aan het begin van dit beheer van genade meedeelt welke verwachting de gelovigen hebben die bij het lichaam van Christus6 horen. Die verwachting stond van begin af aan vast. Dé verwachting voor het lichaam van Christus is de bazuin van God, en geen andere. Dát is de verwachting voor heel het lichaam van Christus, voor alle leden. Die Thessalonicenzen waren nog onwetend over de ontslapenen. Daarom is deze brief zeer leerzaam voor ons, voor ons geestelijk begrip. “Kortom, onze proefpersoon” – degene die al snel is overleden nadat Paulus daar geweest was, en nadat hij tot geloof was gekomen – “wist eigenlijk nog maar weinig van de grote waarheden die de tegenwoordige genade karakteriseren.” Die grote waarheden zouden pas later door de Romeinen-brief – en nog later door de Efeze-brief – bekend worden. De Efeze-brief is de brief die Paulus geschreven heeft in gevangenschap in Rome. Het was een algemene rondzendbrief waarin de grotere waarheden over Gods plan en de gemeente, het lichaam van Christus, bekend worden gemaakt. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen, die deel uitmaakt van het lichaam van Christus, in zijn of haar leven die grotere waarheden ook leert kennen. En daarmee geef ik eigenlijk al antwoord. Het gaat om alle leden van het lichaam van Christus. Maar is meer kennis hebben van het evangelie van genade, of diepere kennis, nodig? Nu, dat zullen we zien. 19

“Wat moest er van hem worden?” … De broeder, die toen al heel snel overleden was, wist niets van de hoogste waarheden. En toch verzekert Paulus dat hij bij de bazuin is, en dat hij ook gewekt zal worden. “De apostel verzekert ons dat, als de Heer afdaalt, hij niet alleen samen met de levenden zal worden weggerukt, maar ook het eerst (Grieks: prôton) zal opstaan, vóór ons, de levenden.” 1Thess.4:16 … Dat is een bijzondere verwachting. Voor Israël lag de verwachting anders, dat konden zij weten uit de profetieën. Paulus heeft met de Thessalonicenzen gesproken uit het boek Daniël. Dat bewijst 2 Thessalonicenzen, daar kun je zo uithalen dat hij met hen uit Daniël gesproken heeft. Hij heeft in die korte tijd wel degelijk met hen uit de profetieën gesproken en het laten zien. Hij was een groot kenner van Tenach7. “Kan deze man” – degene die overleden is – “een Jood zijn geweest? Aangezien Paulus in de synagoge te Thessalonica voor de Joden predikte, is dat heel goed mogelijk.” Zoals hij gewend was ging Paulus eerst met de Joden spreken in de synagoge. Hij toonde vanuit de Schriften aan, dat hun Messias Jezus is en sommigen kwamen tot geloof. Enigen werden overtuigd, de meesten niet. Dat is verdrietig, maar het is zo. Wat gebeurt met hen die wegvielen? De Thessalonicenzen zaten daarmee. Dat was een pastoraal punt in die gemeente en Paulus gaat daar ook zo mee om. Die heeft daar met veel wijsheid, die hij van 20

God kreeg, aan hen over geschreven. Ze wilden weten wat zou gebeuren met hen die wegvielen. En dat merk je wel eens, dat gelovigen dat willen weten als een medegelovige overleden is. Wat zal met de overledene gebeuren? Nu, we hebben geweldige troostvolle woorden, juist in deze brief! We kijken naar dat ene voorbeeld, maar daar waren natuurlijk meer die de inhoud van deze brieven van Paulus niet kenden en stierven. Het duurde dan ook even voordat Paulus in Corinthe kwam en zijn brieven in Thessalonica bezorgd werden. Ze hadden zo niet eens kennis kunnen nemen van deze brieven; ze wisten niets van de bazuin. En toch – als we deze broeder nog even als voorbeeld vasthouden – zal hij ook bij de bazuin zijn, hoewel hij daar nooit van hoorde. En dan hebben we het nog niet over grotere waarheden waar hij ook geen kennis van heeft kunnen nemen. Hoe hadden degenen die al ontslapen waren, geleefd? Degenen die ‘rustten’ – een prachtig woord – hoe leefden zij? Wat was hun verwachting? Ze hadden nooit van de bazuin gehoord. En wat gaat Paulus zeggen over die overleden gelovigen in vers 14? Hij snijdt aan: “Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond, zo ook zal God hen die te rusten zijn gelegd, door Jezus tezamen met Hem voeren.” 1Thess.4:14 [NCV] Nu, de overleden mensen die geloofden dat, want ze hadden het gehoord van Paulus. Zij geloofden dat Jezus stierf en opstond, als enige grond en basis voor redding. En daarom zal God hen, die te 21

rusten zijn gelegd, door Jezus tezamen met Hem voeren. Dat is het eerste punt, en later werkt hij verder uit wat hij daarmee bedoelt, wat hij daarvan van de Heer had ontvangen. Wat geldt voor de overleden gelovigen? God zal hen door Jezus gezamenlijk met Hem voeren. Dat is het eerste wat hij opmerkt, en het tweede is: de Heer Zelf zal, met de bazuin van God, afdalen van de hemel en de doden in Christus zullen eerst opstaan. “Want dit zeggen wij jullie in een woord van de Heer, dat wíj, de levenden die overblijven tot de aanwezigheid van de Heer, in geen geval uitgaan vóór hen die te rusten zijn gelegd; want de Heer Zelf zal, met een bevel, met de stem van de vorst van de boodschappers en met de bazuin van God, afdalen van de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan.” 1Thess.4:15-16 [NCV] Broeder Knoch legt hier de nadruk op éérst (prôton). Zij zullen opstaan vóór ons, de levenden die bij leven die bazuin mogen horen. En het uitverkoren volk? Wat heeft het volk Israël als verwachting? Want deze overleden man kan mogelijk een Jood geweest zijn. Het zou kunnen dat hij, door de prediking van Paulus in de synagoge was gewekt, en zijn Messias had gevonden in de Heer Jezus Christus. Dat kan. Het volk Israël heeft een aardse toekomstverwachting als je Tenach leest, met name de profeten. De God van de hemelen zal een koninkrijk oprichten en Hij zal daarbij Zijn eigen volk Israël inzetten. Dan is de prediking al duidelijk in Daniël 2 bijvoorbeeld. En Mattheüs vervolgt en spreekt over “het koninkrijk van de hemelen”. Dat is uit 22

Daniël 2 en 7 aangesneden als je die tekst voor ogen hebt. Alleen dat is lastig, Daniel is helemaal niet zo’n makkelijke profeet. Maar dat was en is de verwachting voor Israël: aardse toekomst. Het koninkrijk hier op aarde dat door de ‘steen’ – die zonder handen wordt losgemaakt – gevestigd wordt; de Heer Jezus Christus Zelf. Hij is de Koning van het koninkrijk. Hij is de grote Koning en Hij komt. Dus die broeder had ook een Jood kunnen zijn en “dan zou hij méér van God moeten hebben geweten”, zegt broeder Knoch. “Ook van Diens handelen met Israël door de Schriften heen. Maar zelfs dan – wát zou hij hebben kunnen weten, net als een Jood van vandaag, van de tegenwoordige waarheid? Waarschijnlijk zou hij een sterke neiging hebben, om zichzelf hoger dan de rest te achten en een vooraanstaande plaats in het koninkrijk verwachten.” Als hij dat gedacht zou hebben, dan was dat op grond van de Schrift heel logisch. Want de Schrift laat zien dat Israël licht voor de volkeren zal zijn. Zij zullen het Woord en de onderwijzing laten uitgaan uit Sion en Jeruzalem en zo zullen zij tot opbouw zijn. Zij hebben dus wel die specifieke plaats, hoger dan de andere volken. “Zelfs nu nog zijn er gelovige Joden die alle brieven van Paulus bezitten, maar de voorkeur geven aan die van Petrus.” … En dat zijn Joden die echt in Heer Jezus Christus als hun Messias geloven, en toch geven zij voorkeur aan Petrus boven Paulus. Maar er zijn er ook die wél zicht hebben op de brieven van Paulus. “Toch geeft Paulus' onvoorwaardelijke uitspraak in zijn eerste brief 23

aan de Thessalonicenzen ons de volle zekerheid dat zelfs die Jood zou worden weggerukt.” … In 1 Thessalonicenzen 4:14 lazen we: “Want indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond, zo ook zal God hen die te rusten zijn gelegd, door Jezus tezamen met Hem voeren.” [NCV] Indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond … dat is de kern, daar draait het om. Dus wie het ook is, of het iemand uit de natiën – heidenen of volkeren – is, óf iemand uit de Joden, dat maakt niets uit. Paulus maakt geen onderscheid in zijn uitspraak. Vleselijke afkomst wordt niet genoemd en ik denk dat dát juist vol betekenis is. In kerken gelooft men niet in een gefaseerde opbouw van de toekomst; de bazuin van God, de jaarweek van Daniël, het koninkrijk dat komt – de 1000 jaren Openb.20:1-7 – en de grote witte troon. Men gelooft alleen in de jongste dag, dat een eindpunt van Gods plan komt bij de grote witte troon, wanneer de Heer de ‘schapen’ van de ‘bokken’ zal scheiden, en dan de nieuwe schepping. Hoe dat dan zal gaan, daar heeft men vaak allerlei voorstellingen bij. En ze hopen dat ze bij de ‘schapen’ zullen horen, niet bij de ‘bokken’. Helaas, zo heb je nogal wat mensen in kerken die dat denken. Men heeft geen verwachting van een komst van de Heer met de bazuin. De komst van de Heer, als Hij Zijn voeten op de Olijfberg zet, en de 1000 jaar is voor hen eigenlijk niet aan de orde. Natuurlijk zijn er oprechte gelovigen, die de Heer Jezus kennen als hun Redder, ook al weten zij niets van de verwachting die je in de 24

brieven van Paulus leest, omdat er niet over gepredikt wordt. Of de predikant zegt dat je dat ‘symbolisch moet zien’. Ze hebben geen verwachting en toch geloven zij dat Hij Zijn bloed voor hen gaf als Redder. Zij geloven oprecht met hun hart. Ze kennen de verwachting die Paulus ons geeft niet, maar de overleden broeder in Thessalonica wist dat ook niet. Die heeft die brief niet kunnen lezen. Hij had die niet eens ontvangen; toch is hij bij de bazuin. Dit geeft de Heer aan Paulus, als troost en bemoediging voor de nabestaanden. Nog zo’n verwachting: binnen de evangelische beweging hebben nogal wat mensen de verwachting van een aards koninkrijk. Wat zal met hen gebeuren? Zij verwachten hetzelfde als Israël, dat ook uitziet naar een aards koninkrijk. Maar in de evangelische beweging gelooft men bewust in de Heer Jezus Christus voor persoonlijke redding. Hij heeft hun leven veranderd; dat ís nogal wat. Paulus schrijft: “… want de Heer Zelf zal, met een bevel, met de stem van de vorst van de boodschappers en met de bazuin van God, afdalen van de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan.” 1Thess.4:16 [NCV] Hij zal afdalen van de hemel en de doden in Christus zullen eerst opstaan. En zo komen we weer bij hoofdstuk 4, vers 14: “indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond”. We ontdekken door die uitspraak – die aan het begin van dit beheer van genade gedaan werd – dat het hier eigenlijk om draait. Dit is de kern waar het om gaat en iemand die 25

dat gelooft hoort bij de gemeente, het lichaam van Christus. Dit legt Paulus in zijn eerste brief neer. Het artikel gaat daar op in en we kijken opnieuw naar die overleden broeder, ons voorbeeld. “Als hij samen met ons zal worden weggerukt om de Heer in de lucht te ontmoeten, kan dan nog twijfel bestaan dat ook hij een lid van het lichaam van Christus is, ook al had hij daarvan nooit eerder gehoord?” … Die broeder had mogelijk niet eens gehoord van het lichaam van Christus, want in de eerste Corinthe-brief noemt Paulus dat het eerst. Degenen die daarbij horen zijn verzegeld met heilige geest. Zij ontvingen heilige geest, zijn daarin gedoopt. “Zou hij niet met God verzoend zijn, zelfs al zou hem nooit het geheimenis van het evangelie onthuld zijn? Ef.6:19 Zou hij niet veranderd worden en in onverderfelijkheid en onsterfelijkheid opgewekt worden, 1Cor.15:51-54 zelfs al had hij zich daarop nooit bij voorbaat kunnen verheugen? Hij verdient dit alles zeker niet, maar wie wel?” Rom.7:18 … U wel? Ik? Nee, wij verdienen dat geen van allen. Ook al ken je maar íets van de boodschap van Paulus … wie heeft wérkelijk ervaren wat het betekent dat je verzoend bent met God? Kol.1:21 Wie beseft dat helemaal? Dat is iets bijzonders. Als je verzoend bent met God, de Vader, ja, enorm! Het is iets geweldigs, als het tot je doordringt wat dat betekent. Toch zijn er genoeg bij wie het nooit zó doordringt, omdat het weinig 26

gepredikt wordt. En zo was het ook voor de overledene bij de Thessalonicenzen. Die had ook de boodschap van verzoening – zoals Paulus die later mocht neerleggen in zijn brieven – niet gehoord. Alleen de kern was gepredikt en daar zat alles in; dat Jezus stierf aan het vloekhout en opstond. En wat dat betekent mocht Paulus later in allerlei brieven uitwerken. Maar of dat, in enkele weken tijd, zo diepgaand gesproken had kunnen worden door Paulus? Nee, toen heeft hij dat niet mogen onthullen. “En als een volledig begrip van al deze waarheden essentieel is, wie heeft zich dat eigen kunnen maken?” … Neem de rechtvaardiging8 om niet, wat dat werkelijk betekent in de Romeinen-brief. Rom.3:23-25 Het is voor een gelovige vaak moeilijk te beseffen wat dat inhoudt. Wat voor grote rijkdom je daardoor ontvangt als dat tot je doordringt, als God je dat geeft. Maar wie zou dat zich allemaal eigen kunnen maken …?! Het gaat niet om onze kennis van die waarheden. “Zou dit allemaal niet misplaatst zijn in een beheer van overvloeiende genade?” … Ik denk dat broeder Knoch hier terecht wijst op die genade, dat het een groot genademoment is, de bazuin. Misschien onbewust en onbedoeld, willen wij daar toch op één of andere manier een voorwaarde aan vastkoppelen. Maar, omdat het genade is, en dus onverdiend, kun je geen voorwaarden stellen. Het enige wat Paulus noemt is: indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond. Dat is het enige punt, de kern. En hoe je voor de rest van je geloofsleven je 27

bewust wordt van allerlei waarheden? Want het zijn gewéldige waarheden in het evangelie van Paulus; dat willen we graag uitdragen, daar staan we voor – maar wie kan zich dat in het geloofsleven alles eigen maken? We kunnen ook een ander uiterste nemen. Iemand die op het laatste ogenblik van deze tijd van genade tot geloof komt: de volgende dag klinkt de bazuin. Kan iemand in 24 uur al die waarheden van Paulus beseffen? Dat gaat niet! Dit is het andere uiterste, dat in wezen hetzelfde is als je spiegelt. Dan zou je weer voorwaarden kunnen stellen, maar: de dag van de bazuin is een genademoment! Het is die prediking waar het om gaat. Dat schreef Paulus ook aan de Corinthiërs. Het evangelie, dat hij hen had overgeleverd, was dat Hij – Jezus – was gestorven naar de Schriften, dat Hij was begraven en dat Hij was opgewekt naar de Schriften. 1Cor.15:3-4 Dus hij legt in de eerste verzen van 1 Corinthiërs 15 de kern neer; al het andere komt daaruit voort. “… zo ook zal God hen die te rusten zijn gelegd, door Jezus tezamen met Hem voeren. Want dit zeggen wij jullie in een woord van de Heer, dat wíj, de levenden die overblijven tot de aanwezigheid van de Heer, in geen geval uitgaan vóór hen die te rusten zijn gelegd; want de Heer Zelf zal, met een bevel, met de stem van de vorst van de boodschappers en met de bazuin van God, afdalen van de hemel, en de doden in Christus zullen eerst opstaan. Vervolgens zullen wíj, de levenden die overblijven, gelijktijdig tezamen met hen weggerukt worden in wolken, tot de ontmoeting van de Heer in de lucht. En zo zullen wij altijd tezamen met de Heer zijn.” 1Thess.4:14-17 [NCV] 28

Allemaal, dat hele lichaam van Christus. Zowel de ontslapen gelovigen die te rusten zijn gelegd in de loop van de tijd – en dat zijn er natuurlijk nogal wat sinds de gemeente begonnen is – én de levenden die overblijven. Let op dat “gelijktijdig” en “tezamen met”; dat is één groep als geheel. We hadden het eerder over mensen die denken dat als zij overleden zijn, zij na drie dagen zullen opstaan en dan bij de Heer zullen komen. Nee, wij zullen gelijktijdig, tezamen met al die ontslapen gelovigen, veranderd worden en Hem ontmoeten in de lucht. Dat sluit gelijk zo’n gedachte uit van: een bepaalde groep die bepaalde waarheden moet kennen, want dat hoor je bij hen die dat voorstaan. In hun boeken lees je de voorwaarden. En waar is dan die genade gebleven? Zo leg je een voorwaarde op gelovigen en op grond waarvan? Moeten ze eerst aan de voorwaarden voldoen en dan pas …? Nee, het is een genademoment, dat schuift alle menselijke voorwaarden aan de kant. “Geldt niet voor ons allemaal het Schriftwoord: ‘Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, wat God bereid heeft voor degenen die Hem liefhebben’?” 1Cor.2:9 … Zij die Hem liefhebben zijn al de leden van het lichaam van Christus. En als we het hebben over “wat geen oog heeft gezien, al wat God bereid heeft …”, dan kan de één iets van die heerlijkheid smaken en de ander kan daar iets van proeven, en weer een ander heeft daar iets van tot zich kunnen nemen. Bij een aantal is het doorgedrongen en bij 29

anderen dringt het wellicht minder snel door, of niet. Maar wie kan zeggen dat hij of zij dat totale van die heerlijkheid kan omvatten? Dat kan toch niemand?! Het zijn allemaal gradaties, daar zien we dat het gaat om geloof. “God heeft aan ons veel door Zijn geest geopenbaard, desalniettemin zullen wij ons verbazen over alles wat Hij voor ons nog in petto heeft, ongeacht hoeveel wij reeds zouden weten. Is het niet merkwaardig dat de eerste Thessalonicenzen-brief, waarschijnlijk ook de eerste van Paulus’ brieven, zo diep ingaat op het einde van deze bedeling (Grieks: oikonomia)” – dat betekent letterlijk ‘huiswet’ of ‘huisregel’; dit beheer van de genade, dit beheer van het geheimenis – “die destijds voor een groot deel nog verborgen was? Zien wij hierin niet Gods wijsheid om zo allerlei verwarring weg te nemen die Zijn heiligen zou kunnen benauwen? Bijvoorbeeld over de vraag waartoe die heiligen behoren, die leefden in de periode dat de tegenwoordige waarheid nog maar gedeeltelijk bekend was of die nooit veel van de geheimenissen gehoord hebben. Dat wordt ons met behulp van onze proefpersoon duidelijk. Ook die heiligen zullen deze dingen te weten komen, maar in de toekomst. Hetzelfde geldt in feite ook voor ons met betrekking tot de genade die dan ons deel zal zijn.” … Ieder zal bij de Heer zijn en ieder zal de heerlijkheid, en de inhoud van datgene wat het evangelie van Paulus betekende, duidelijk gemaakt worden. Dat zal de Heer op dat moment waarschijnlijk heel snel duidelijk kunnen maken, omdat we een overmaat aan geest hebben ontvangen en omdat onze hersencapaciteit volledig wordt benut. Want wij gebruiken onze hersencapaciteit nu maar voor een klein 30

percentage, maar dan 100 procent. Nou, moet u eens nagaan wat dat betekent! “Wij hebben nu ook de oplossing van een ander serieus probleem. Want waar moeten wij die grote groep van oprechte gelovigen plaatsen aan wie niet alleen de thans geldende waarheid is ontgaan, maar die zich ook hebben toegeëigend wat aan de besnedenen toekomt of aan de natiën na de komst van Christus’ koninkrijk op aarde?” … Denk alleen al aan de vervangingstheologie, want dat is een verderfelijk iets. Men stelt zich in plaats van Israël. De kerk is in de plaats gaan staan van Israël en heeft gezegd: ‘Wij zijn dat geestelijk Israël’, met alle verschrikkelijke gevolgen. Dat is waar broeder Knoch hier op doelt; het je toeëigenen wat aan de besnedenen toekomt. Je gaat op de plek van Israël staan, wat jouw plaats niet is. Die is door God toebedeeld aan het volk, met allerlei beloften die Hij ook zal waarmaken aan dat volk. De Heer maakt Zijn Woord waar; Hij vervult Zijn beloften en daar kunnen we op staan. Maar stel dat je in die gedachte opgroeit en nooit anders hoort? Dan ga je misschien wel mee in die gedachte en denk je dat je bij ‘het geestelijk Israël’ hoort. En toch ben je wel oprecht gelovig en God ziet het hart aan. Wij kunnen niet in de mensenharten kijken, ten diepste kan Hij dat alleen. Al die gelovigen zullen straks ook bij Hem zijn en dan zullen ze ontdekken: ‘Ja, wij horen helemaal niet bij het geestelijk Israël, het ligt heel anders’. Of: ‘Wij hadden gedacht dat wij een aardse toekomstverwachting hadden, maar nu blijkt het toch heel anders te zijn’. Al deze heiligen zullen, net als zij die weinig weten, dat gaan 31

ontdekken. Maar men wordt geboren in een mist en men sterft – helaas vaak als het bijvoorbeeld om de toekomstverwachting gaat – in duisternis. “Sommigen hebben geopperd dat hun plaats in overeenstemming met hun geloof zal zijn.” … Als je nadenkt over de toekomst, en je kijkt rond zo vandaag in de christenheid, dan verbaas je je over allerlei verwachtingen die men heeft. Je hoeft maar heel even te gaan internetten en zoeken naar ‘christelijke toekomstverwachting’. Wat je dan allemaal tegenkomt! Echt een kakofonie aan geluiden en je denkt: ‘Maar hoe moet ik daar ooit ...?!’ Ja, en dat moet God je geven. Dat je bij de Schrift terechtkomt en daaruit mag gaan ontdekken wat Gods bedoelingen zijn; wat Zijn plannen zijn, wat Zijn toekomst is. Dan zal God je daar genadig in moeten zijn, dat je dat gaat zien. “‘Geloof’ in een leugen” – aldus het artikel – “is echter geen geloof in God en maakt van een vergissing nog geen waarheid. Over de toekomst doen veel valse gedachtegangen de ronde, die door ons allen ‘geloofd’ worden.” … Dus de één gelooft dit en ander dat. “Als daarvan alles uit moet komen, zou het in de opstanding een gekkenhuis zijn.” … Want de één gaat met de bazuin de Heer tegemoet in de lucht en de ander blijft op aarde, gaat door de grote verdrukking heen, en gaat het aardse koninkrijk in. En een ander denkt bij de 144.000 in 32

Openbaring 7 te gaan horen en een ander heeft wéér een andere verwachting. “Alleen Gods Woord zal worden vervuld en niet één van de voorstellingen die de mens zich heeft gemaakt.” … Ik ben heel blij met die zin. Daar kunnen we van uitgaan en dat heb je nodig in je leven. Dat iemand, door God geleid, de vinger legt bij dat Woord en dat doet broeder Knoch. Het voert je niet terug naar zijn visie, maar naar het Woord van God. Naar wat staat geschreven en dáár gaat het om! “Al deze heiligen zullen, net als de nog weinig wetende Thessalonicenzen, reageren op de roep van onze Heer om daarna voor altijd bij Hem te zijn.” 33

3. Onze ervaringen in de praktijk “Wij raken nu een kwestie aan die voor eenieder van ons van vitaal belang is: wanneer zijn wij leden van het lichaam van Christus geworden? Veel van de hedendaagse gelovigen zijn als het ware in mist geboren en sterven in duisternis. In feite hecht de grote massa helemaal geen geloof aan levendmaking. Zij gelooft niet dat doden kunnen worden opgewekt, maar wel dat men na overlijden rechtstreeks naar de hemel gaat.” … Veel mensen die opgroeien in die mist, denken dat als iemand sterft, die persoon direct naar de hemel gaat. En als je doorvraagt komt men snel in verlegenheid, zo van: ‘Hoe ziet dat eruit? Wat is dat dan in de hemel? En wat gebeurt daar en wat ga je doen?’ En dat is moeilijk om uit te leggen. ‘Door sterven direct naar de hemel gaan’, zo denkt men. Alleen dat laat 1 Thessalonicenzen 4 niet zien. De Schrift openbaart dat je eerst zult opstaan. Een overledene hoort de bazuin, staat op, en zo gaat die persoon de Heer ontmoeten in de lucht, en pas dán gaat hij verder met de Heer mee naar de hemel, niet eerder. “Sommigen geloven dat men slechts drie dagen dood is, zodat voor de meesten de opstanding een gepasseerd station is!” … 35

Nou, dan zou voor de meesten de opstanding al geweest zijn. Moet je nagaan wat dat betekent; de opstanding, een geweldige waarheid. Toekomst! De toekomstige opstanding werd ontkend door Hymeneüs en Filetus. Die zeiden dat de opstanding al gebeurd was, 2Tim.2:17-18 terwijl dat juist een geweldige verwachting is en enorme troost biedt. “Wanneer alles wat men ‘gelooft’ waar zou zijn, zouden de meeste overledenen zich nu al in de hemel bevinden. Dan zou er geen opstanding van de doden meer komen zoals Paulus die aan de Corinthiërs had verkondigd.” … En daar wijdt hij dan een machtig hoofdstuk aan. Aan de opstanding (1 Corinthiërs 15). Geweldig om dat te lezen. “Reeds in Paulus’ dagen beweerden sommigen dat de opstanding reeds geweest was en gooiden daarmee het geloof van anderen ondersteboven.” 2Tim.2:18 Ik heb ze genoemd; Hymeneüs en Filetus. “Het persoonlijke ‘geloof’ van iedere heilige kan van tijd tot tijd verandering ondergaan. Zo kan het zijn dat wij – toen wij voor onze redding door het bloed van Christus tot geloof kwamen – aanvankelijk dachten dat dit te danken was aan ons berouw en de vergeving van onze zonden, en dat wij zo het koninkrijk waren ingegaan. Maar dit is niet voor het lichaam van Christus weggelegd. Want de heiligen die daarvan deel uitmaken, zijn gerechtvaardigd en verzoend en, als zij geloven, verzegeld met ‘de heilige geest van de 36

belofte’ die onderpand van hun lotsdeel is, tot de vrijkoping van dat wat voor hen is voorzien, namelijk dat zij een vóórverwachting hebben in de Christus. Zij zullen Hem dan inderdaad horen als Hij vanuit de lucht roept.” … “In Hem ook zijn jullie – horend het Woord van de waarheid, het Evangelie van jullie redding, in Hem ook gelovend – verzegeld met de geest van de belofte, de heilige – die een waarborg van onze lot toedeling is, tot de vrijkoping van het voor ons toegeëigende – tot lofprijs van Zijn heerlijkheid!” Ef.1:13-14 [NCV] “De geest die wij hebben ontvangen toen wij tot geloof kwamen, bepaalt onze plaats en ook ons deel, waarvan die een onderpand is; dat gebeurt niet door onze onwetendheid of ons verkeerde ‘geloven’.” … We hebben een voorverwachting in de Christus. Waarom? Omdat wij een eerdere verwachting hebben dan Israël. De Heer bepaalt dat en zo zullen we met Hém dan dat moment meemaken! Het gaat om de verwachting in de Thessalonicenzen-brief, dus even een aantal kernpunten op een rij: waar ging het om? Paulus zegt: “Jezus bergt ons uit de komende verontwaardiging; God zal door Jezus ons gezamenlijk met Hem voeren.” • Eerste stap is: de bazuin klinkt. • Tweede stap: de doden in Christus staan eerst op. • Derde stap: wij worden weggerukt tot de ontmoeting van de Heer in de lucht, samen met de levenden. 37

Het is dus niet zo dat wij Hem tegemoet gaan, want dan lijkt het alsof je dat zelf doet. Nee, wij worden – daarin zijn wij passief – met kracht weggenomen. Wij worden weggerukt van deze aarde tot de ontmoeting van de Heer. Híj heeft ons dan weggegrist met kracht en snelheid, en dan zullen wij Hem ontmoeten in de lucht. Dat is onze verwachting en, helaas, in de NBG-vertaling lees je steeds van: “wij gaan uit, de Heer tegemoet”. Nee, wij worden weggerukt, de Heer handelt. Wij zijn passief en Hij grist ons weg, dat is wat Thessalonicenzen zegt. En daarmee vult Paulus het begrip ‘terugkeren’, of het begrip ‘aanwezigheid’ zoals we dat vertaald hebben. Aanwezigheid – parousia – is hier “de aanwezigheid van de Heer in de lucht”. Dat woord wordt in 1 Thessalonicenzen 4 op deze manier ingevuld. Deze context is een specifieke, waarin je leest over de aanwezigheid van de Heer. Die moet u niet verwarren met andere tekstverbanden – bijvoorbeeld Mattheüs 24 – waar ook gesproken wordt over “de parousia van de Heer”. Dat is een heel ander parousiagebeuren, een andere aanwezigheid, namelijk op de Olijfberg – een ander tekstverband dan 1 Thessalonicenzen 4. Wat je soms ontdekt bij mensen is dat zij op het woord ‘parousia’ redeneren en die twee contexten met elkaar verwarren. Dat gebeurt en je raakt de draad kwijt. Altijd een woord in z’n tekstverband laten staan en daaruit verstaan wat het begrip betekent. Dat is erg belangrijk als je bijbelstudie doet. Onze onwetendheid is er wellicht, zoals dat bij die overleden gelovige ook het geval was. En wat een troostvol woord mag Paulus meegeven 38

aan de Thessalonicenzen, en – indirect – aan ons. Wat gebeurt er met hen die liggend rusten, die overleden zijn? Zij hebben toekomst! Zij hebben dezelfde heerlijkheid voor zich, die de levenden ook in het verschiet hebben. We zullen allemaal diezelfde heerlijkheid delen. Wat we eerder bespraken, was: “indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond”. Dat is het centrale gegeven voor deze tijd. Ieder lid van het lichaam van Christus kent dat echte geloof vanbinnen, in het hart. En dan gaat het om: je hebt gehoord en dat heeft geloof gewekt. En wij weten uit de Schrift, dat dit Gods werk is door Zijn geest, Fil.1:29 maar het gaat om geloven. En dan keken we naar: Moet je dan eerst iets weten van het geheimenis van het evangelie, de verzoening? Of over het ‘gezamenlijk-lichaam’ uit de Efeze-brief? Of iets van de onsterfelijkheid na de opstanding? Of wat het beheer van het geheimenis inhoudt? Dat zijn allemaal vragen die je zou kunnen stellen, maar de kennis van die waarheden is niet vereist. Want wie van al die leden van het lichaam van Christus kan zeggen dat je dit allemaal diep genoeg beseft zoals het aangegeven is in het evangelie? Dat onderstreept weer dat de bazuin, als die klinkt, een genademoment is. Daar gelden geen voorwaarden die wij misschien bewust of onbewust neerleggen. Ik denk dat dat belangrijk is, dat we dit goed tot ons door laten dringen. 39

Dat geloof is natuurlijk wel geloven in die belofte van God en dat Woord van God, wat je gehoord hebt. Geloven dat Hij je Redder is, geloven dat Jezus voor jou persoonlijk stierf en opstond. Geloof je dat met je hart? Dan hoor je bij het lichaam van Christus. Hoe jong of hoe oud je bent dat maakt niet uit, gelukkig. Als dat besef er is in de kern, dan is daar dat stukje geloof zou je kunnen zeggen. En dat is wat Romeinen 4 ook zegt – en dat vind ik altijd een bijzonder fijne tekst en dat wordt gezegd in verband met Abraham – : “… hem echter die niet werkt” – dat sluit alle voorwaarden uit – “maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid”. Kijk, daar draait het om. Dit principe gold bij Abraham en dat is bij ons precies eender. Abraham geloofde God, en het werd hem tot rechtvaardigheid gerekend. Dat staat in Genesis 15, prachtig hoofdstuk! Elke keer als ik het lees ben ik erdoor geboeid. Dat is toch iets geweldigs? Totale afwezigheid van ‘werken’. Abraham hoort God, hoort Jahweh spreken, gelooft … en het wordt hem tot gerechtigheid gerekend. That’s all. En dat is geen werk, want Paulus schrijft: “hem echter die niet werkt, maar gelooft”. Dát is het evangelie, genade! “In Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid.” Je kunt jezelf niet rechtvaardigen, dat doet Gód. Die verklaart jou rechtvaardig! Je kunt jezelf niet rechtvaardig maken, of jezelf ‘tot rechtvaardigheid bekeren’. Nee, Gód rechtvaardigt; Hij verklaart je rechtvaardig op grond van Zíjn geloof. Het geloof van Jezus Christus. 40

“Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten; Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.” Rom.3:21-22 [SV1977] Proeve concordante vertaling: “Thans is echter, los van wet, gerechtigheid van God openbaar geworden (waarvan getuigd wordt door de wet en de profeten), een gerechtigheid echter van God door het geloof van Jezus Christus, voor allen en op allen die geloven. Er is immers geen onderscheid …”. [NCV] En geloof wordt gerekend tot gerechtigheid bij de individuele gelovigen. Dat is wat God ons geeft. Efeziërs 2 kunnen we toevoegen: “Want in genade zijn jullie geredden, door geloof, en dit niet uit jullie zelf; het is Gods naderingsgave, niet uit werken, opdat niemand zich beroemt.” Ef.2:8-9 [NCV] “In genade” – dat is ons leefklimaat – “zijn jullie geredden, door geloof ” – dat is eerst het geloof van Jezus Christus – “en dit niet uit jullie zelf.” Duidelijker kan het niet. Het is Gods naderingsgave, niet uit werken – daar heb je het weer – opdat niemand zich beroemen zal. Geloven dat Jezus stierf en opstond … dat is het. Daar gaat het om, en dan heb je eventueel verschillende verwachtingen. 2Pet.1:1 We gaan terug naar onze werktekst: “Welhaast iedereen die de volwassenheid heeft bereikt, heeft kinderlijke en onjuiste geloofsopvattingen opzij moeten leggen.” … 41

En elke keer als je dat ontdekt, dan ben je daar blij mee, natuurlijk. Raak je kwijt wat niet goed was en: de Schrift ervoor in de plaats. “Stel dat wij, net als de man in Thessalonika, gestorven waren voordat wij kennis hadden van de waarheid die Paulus later zou ontvouwen. Zouden wij dan, net als hij, reageren op de roep van onze Heer als Hij afdaalt naar de lucht? Dat hangt niet van ons begrip, acceptatie of beantwoording af, maar alleen van het feit dat God ons in liefde tot het zoonschap heeft geroepen. Dat gebeurt niet overeenkomstig onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en de genade die ons in Christus Jezus gegeven is vóór eonische tijden9.” 2Tim.1:9 … Alsjeblieft! Wat een rijkdom. Dan zijn onze werken niet aan de orde, absoluut niet. “Paulus bidt voor hen die verzegeld zijn met de heilige geest van de belofte, het onderpand van hun lotsdeel, om daaraan nóg een geest toe te voegen: die van wijsheid om te zien wat de verwachting van hun roeping is, wat de rijkdom van hun lotsdeel is en hoe enorm de kracht is die Christus uit de doden opwekte.” Ef.1:15-20 … Dus Paulus bidt voor die bijzondere toedeling van de geest, voor degenen die al met die geest verzegeld waren nota bene. Dus daar heb je kennelijk een bijzondere toedeling voor nodig, om die geheimenissen te kunnen verstaan. Je hebt een toedeling van de geest nodig, ook al ben je verzegeld. En iedere gelovige van het lichaam van Christus is verzegeld met de geest van de belofte, de heilige. Maar als Paulus bidt voor de gelovigen dat ze ook een toedeling mogen 42

krijgen – “… opdat de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, jullie geeft een geest van wijsheid en onthulling in erkenning van Hem …” Ef.1:17 [NCV] – dan wil dat zeggen dat er nog iets bijzonders door God gegeven moet worden. Zodat je als gelovige de diepere en grotere waarheden van de Efeze-brief gaat leren kennen, die geheimenissen. Kennelijk is dat nodig en gelovigen die niet tot dat besef komen? Ja, dat zijn toch gelovigen, die horen bij het lichaam van Christus, want daar zijn verder geen voorwaarden aan verbonden. “Klaarblijkelijk misten zij deze gave nog en bracht de geest van de belofte, het onderpand van hun lotsdeel, geen kennis van de hogere waarheden voor vandaag met zich mee. Toch doet dat niets af aan onze voorverwachting. Onder de wet, zelfs in het evangelie dat aan besnedenen is geadresseerd, moet altijd iets worden gedaan om de zegen niet te verliezen. Maar dat gaat niet op bij genade. Waar gefaald wordt of tegenstand geboden wordt, komt de genade zelfs beter tot haar recht, omdat zulke dingen het decor van haar rol vormen.” … Dat is een hele zin waar je over na kan denken, want dat ís nogal wat. Want waar gefaald wordt – waar we tekortschieten of waar tegenstand geboden wordt – daar komt de genade zelfs nog beter tot haar recht. Dat is bijzonder, goed om over na te denken. “Omdat zulke dingen het decor van haar rol” – die rol van de genade – “vormen.” Zo zegt hij nogal wat en weet dat broeder Knoch in zijn leven heel wat tegenstand ondervond. Dat was niet misselijk en dat is nog steeds zo. Als je echt het evangelie van de voorhuid aanhoudt, zul je op een gegeven moment, vroeg of laat, tegenstand krijgen, dat kan niet 43

anders. Dat is altijd zo, want dat openbaart de Schrift en dat laten levens van gelovigen zien. Maar dat is het decor waardoor die genade des te beter tot uitdrukking komt. 44

4. De doden het laatst – de doden het eerst “Er bestaat een opmerkelijk verschil tussen het lot van de doden in Israëls opstanding en de onze. Dit kan ons helpen in te zien hoe overvloeiend onze genade is. De namen van Israëls vaderen staan geschreven in het boek van het leven en behoren, om hun werken, tot ‘de wolk van getuigen’ waarvan in de Hebreeën-brief gesproken wordt. Hebr.11-12:1 Toch worden zij niet onmiddellijk na het aanbreken van het koninkrijk uit de dood opgewekt. Op dat moment hebben de levenden voorrang.” … Degenen die leven als de Heer Zijn voeten op de Olijfberg zet, gaan het eerst het koninkrijk in, want zij volgen de Koning en waar de Koning is, daar is het koninkrijk. “De doden worden pas 45 dagen later opgewekt (= 1335 - 1290; Daniël 12:11,12). Dat staat lijnrecht tegenover het evangelie van Paulus, dat zegt dat de doden eerst zullen opstaan als de Heer naar de lucht afdaalt om ons tot Zich te roepen.” … Hier onthult Paulus iets bijzonders, iets dat sterk afwijkt van de verwachting van Israël. In het allerlaatste vers van Daniël wordt ook 45

nog iets daarover gezegd. Dat staat lijnrecht tegenover het evangelie van Paulus, dat zegt dat de doden eerst zullen opstaan. In 1 Thessalonicenzen 4 worden eerst de doden opgewekt, vervolgens worden zij, tezamen met de levenden, weggegrist. Bij het koninkrijk op aarde gaat het eerst om de levenden en pas dan worden de doden opgewekt; een andere volgorde. “De genade in Paulus’ brieven overtreft alle beloningen die voor de heiligen uit de besnijdenis zijn weggelegd. Zij gaat ze, zowel qua tijd als qua plaats te boven en er is geen dode die daar ook maar iets aan kan veranderen.” … Dan gaat het om kennen, geloven dat Jezus stierf en opstond. En kun je een vraag stellen als: ‘Petrus geloofde toch ook dat Jezus stierf en opstond en is Petrus dan ook bij de gemeente?’ Nee, want Petrus hoorde bij de twaalf apostelen van de besnijdenis, en die hebben een andere toekomstverwachting. Die zullen in de wedergeboorte op 12 tronen zitten om de stammen van Israël te richten. Matt.19:28 Petrus had een duidelijk andere verwachting. En is Petrus, zoals wij, verzegeld met de geest? Dat is niet een belofte die bij ‘de twaalf ’ naar voren komt, dus of hij verzegeld was? Dat valt sterk te betwijfelen, omdat verzegeling alleen bij het lichaam van Christus wordt genoemd. In Handelingen lees je dat de geest wel op de gelovigen uit de besnijdenis kwam, denk aan Petrus bij Cornelius in Handelingen 10. Daar viel de geest op hen, maar er staat niet dat zij daarmee verzegeld werden. 46

Als je deel uitmaakt van het lichaam van Christus, is verzegeling een feit en we zijn verzegeld tot in de dag van de vrijkoping. Ef.4:30 Dat is een duidelijk onderscheid. En de gelovigen van de besnijdenis zullen straks in het koninkrijk op aarde zijn. Bij Petrus, Johannes of Jacobus lees je ook niet over verzegeling. “De Heer waarschuwde de levende heiligen uit de besnijdenis waakzaam te zijn. Want alleen degenen die waakzaam zijn, zullen tot Zijn gevolg behoren bij Zijn komst voor Israël. Voor hen komt de Zoon des Mensen even onverwacht als een dief. De één zal worden aangenomen, de ander achtergelaten, zoals in de dagen van Noach. Matt.24:37-51 De hoogste plaatsen in het koninkrijk worden ingenomen door degenen die dat verdiend hebben door volharding en lijden. Alleen zij die de Heer door Zijn bediening en verwerping heen waarachtig trouw zijn geweest, zullen de tronen in dat koninkrijk bezetten. Zij hebben een eigen gerechtigheid en beloning. Voor Paulus en zijn evangelie is daar geen plaats.” … Dit is een heldere lijn en daar moeten we goed naar kijken, naar een andere verwachting dan de heiligen uit de besnijdenis in Mattheüs 24. Er zijn verschillende verwachtingen. Kleine samenvatting: • Er zijn gelovigen die verwachten dat zij door de grote verdrukking gaan en op aarde blijven. 47

• Er zijn gelovigen die zeggen: ‘Wij worden inderdaad met de bazuin weggenomen van de aarde, maar wij komen later weer terug op aarde en zullen alsnog met Israël koningen en priesters zijn.’ • En er zijn gelovigen die verwachten met de bazuin van God de Heer te ontmoeten in de lucht en daarna te midden van de hemelingen te zijn om daar die bediening – waar Efeziërs het over heeft – te vervullen. “God echter, Die rijk is aan barmhartigheid vanwege Zijn onmetelijke liefde waarmee Hij ons liefheeft (ook ons, wij die dood zijn voor de krenkingen en de begeerten), maakt ons gezamenlijk levend in Christus – in genade zijn jullie geredden! – en wekt ons gezamenlijk op en zet ons gezamenlijk te midden van de hemelingen in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eonen tentoonspreidt de overstijgende rijkdom van Zijn genade in Zijn mildheid voor ons in Christus Jezus.” Ef.2:4-7 [NCV] En wat gaat de Heer nu vervullen? Gaat de Heer al die verwachtingen vervullen? Dat kan toch niet, dan zou één groep van het lichaam van Christus later weer terugkomen op aarde, één groep zou achterblijven op aarde en één groep zou de Heer tegemoet gaan in de lucht en in de hemel blijven. Je kunt het lichaam van Christus toch niet in drie groepen splitsen? Dat zal de Heer toch niet doen? Het is toch één lichaam, een eenheid. De Heer gaat niet al die verwachtingen vervullen of wat mensen concluderen ‘op grond van’. 48

Nee, de Heer gaat Zijn woord vervullen in de lijn die in de brieven van Paulus naar voren komt. “Want ons domein behoort aan de hemelen toe, waaruit wij ook de Redder verwachten, de Heer Jezus Christus, Die ons vernederd lichaam zal omzetten, gelijkvormig aan Zijn heerlijkheidslichaam in overeenstemming met de werkzaamheid die Hem zelfs in staat stelt het al aan Zichzelf te onderschikken.” Fil.3:20-21 [NCV] Ons domein is in de hemelen. Ons domein behoort de hemelen toe, scherper gezegd (Grieks: huparkhō > ‘toebehoren’). Dat is wezenlijk ons domein. Daar is onze plaats in feite zegt Filippenzen, en dat is een weerslag – nagalm zou je kunnen zeggen – van de Efeze-brief. We zijn “burgers van een rijk van de hemelen” om het even zoals de NBGvertaling te zeggen. En dan laat Filippenzen zien: Hoe kun je wandelen als hemelburger? Hoe kun je wandelen als burgers van het rijk in de hemelen hier op aarde? Hoe stel je je op als gelovige in deze wereld, terwijl je voeten elke dag in de klei staan, om het eens op z’n Zeeuws te zeggen. 49

5. Hoe wij waakzaam zijn “Ook wij worden aangespoord om waakzaam te zijn. 1Thess.5:6 Toch ligt dat bij ons anders. De zeven jaren voordat voor Israël het koninkrijk aanbreekt, wanneer de dag des Heren duidelijk zijn schaduwen vooruitwerpt, zijn een absoluut dieptepunt in de geschiedenis van de aarde. Hand.2:19-20 Duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de volken.” Jes.60:2 … Als dat koninkrijk gaat aanbreken, wat zal er dan zijn? Duisternis. Donkerheid zal de volkeren bedekken. En wat gaat die duisternis en donkerheid in onze tijd enorm toenemen, wanneer je als gelovige daarnaar kijkt. Als je het licht van de Schrift daarop laat vallen, wat neemt de (geestelijke) duisternis hand over hand toe. En dat is precies wat Jesaja zegt. “De wereld is nu ook al in duisternis gehuld, maar daarvan zijn Zijn heiligen uitgezonderd.” … En zo haalt broeder Knoch de tekst aan uit 1 Thessalonicenzen 5: “Maar júllie, broeders, zijn niet in duisternis, opdat de dag júllie als een dief grijpt, want júllie allen zijn zonen van het licht en zonen van de dag; wij zijn niet van de nacht noch van de duisternis. Dus laten wij dan niet dommelen zoals ook de overigen, maar laten wij waken en nuchter zijn. Want zij die dommelen, dommelen ’s nachts en zij die 51

dronken raken, zijn ’s nachts dronken. Maar wij, die van de dag zijn, zijn nuchter, aandoend het pantser van geloof en liefde en als helm de verwachting van redding: God plaatst ons níet tot verontwaardiging, maar tot toe-eigening van redding door onze Heer Jezus Christus, Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij dommelen, gelijktijdig tezamen met Hem leven. Spreekt elkaar daarom aan en bouwt op, de een de ander, zoals jullie ook doen.” 1Thess.5:4-11 [NCV] Wij, die van de dag zijn, zijn nuchter, geestelijk gezien. Nuchter zijn is heel goed als de tegenwerker ook bezig is, dat is heel belangrijk als gelovige. Gewoon nuchter; Schrift eronder! Aandoen, het pantser van geloof en liefde, en als helm: de verwachting van de redding. Daar heb je het weer: … geloof, liefde en verwachting. De bekende drie, die door de brieven van Paulus naar voren komen (zie inleiding). Geloof, liefde en verwachting doen wij aan als gelovigen. Essentieel bij onze wapenrusting. Ef.6:11-18 Geloof en liefde gaan ook hier weer hand in hand. Waar geloof is, is de liefde van God, en waar de liefde van God is, is geloof. Dat is ook een punt. Paulus koppelt dat op verschillende momenten, ook hier. “… en als helm de verwachting van redding.” Een helm is wat om je hoofd heen zit, dat beschermt je denken, zodat je niet in verwarring komt. Houd je aan die verwachting die in Thessalonicenzen 4 is neergelegd, want dat is wat de Schrift ons laat zien als gelovigen van het lichaam van Christus. Houd het daarbij en dat werkt als een beschermende helm om je hoofd. Het beschermt je gedachten te midden van al die verwachtingen en al die meningen en al die visies. 52

En je ziet op momenten de redenering komen. Hoe goed bedoeld ook, maar menselijke redeneringen zijn zo riskant, ook al zijn het oprechte, serieuze gelovigen die redeneren. Het gaat niet om die gelovigen, maar om de redeneringen; daar de Schrift onder leggen is erg belangrijk. Wat zegt God? Wat zijn de uitspraken? Wat stáát er? “Helaas moeten wij constateren dat vandaag de dag de meeste heiligen dommelen of dronken zijn en zich door geesten van dwaling en bedrog hebben laten vergiftigen. Velen maken het bonter dan de aanhangers van het koninkrijk die beweren dat de Heer Zijn komst uitstelt: zij menen dat de Heer helemaal niet komt! Sommigen beweren zelfs dat Hij reeds gekomen is! En wij, die aanspraak maken op nuchter zijn en niet liggen te slapen, zijn wij wèl klaarwakker? Wij moeten er niet aan denken door God net zo behandeld te worden als degenen die niet waken voor het koninkrijk! Want als wij dan het loon zouden krijgen dat wij verdienden, zouden wij zitten bij degenen die wenen en tandenknarsen. Maar voor ons is vertroosting en opbouw – en dat uitsluitend omdat God ons anders behandelt. Ons staat géén straf te wachten als wij in waakzaamheid en nuchterheid tekortschieten.” … “God plaatst ons níet tot verontwaardiging, maar tot toeëigening van redding door onze Heer Jezus Christus”, lazen we in 1 Thessalonicenzen 5:9. Wij zijn niet gesteld tot verontwaardiging. Ook al ben je, geestelijk gezien, in slaap gesukkeld als de bazuin klinkt; het feit dat je geestelijk wakker moet zijn is geen voorwaarde. De dood van Christus, Die voor ons stierf, dat is de grond voor ons, zegt Paulus. De basis! 53

“Ongetwijfeld zijn er heiligen – denk maar aan Paulus, Timotheüs en Titus – die aan de vermaning niet te dommelen gevolg geven. Maar hoe zit het met ons en de rest? Wanneer dit af zou hangen van onze waakzaamheid en nuchterheid, verdienden wij het beslist niet levend gemaakt en weggenomen te worden om de Heer in de lucht te ontmoeten! Deze constatering illustreert precies hoe in dit beheer de alles overtreffende genade in de praktijk uitwerkt. Aan het einde van deze bedeling zal dan ook niemand voor zijn verleden gestraft worden door van de opstanding uitgesloten te worden – wat overigens bij de besnijdenis wel gebeurt. Om dit te benadrukken gebruikt de Schrift tweemaal achtereen, in 1 Thessalonicenzen 4:17 en 5:1, de woorden ‘gelijktijdig’ (hama) en ‘tezamen’ (sun): allen zullen wij gelijktijdig en tezamen worden opgenomen.” … We zijn misschien in slaap gesukkeld, moe, geestelijk gezien, maar toch: als die bazuin klinkt zullen wij erbij zijn. Gelijktijdig tezamen met Hem leven! Let op dat “gelijktijdig tezamen”. Dat had Paulus ook geschreven in 1 Thessalonicenzen 4 – “gelijktijdig tezamen met Hem” – dus daar grijpt hij terug op dat moment van de bazuin. Dat houdt dat leven dus in. Hem ontmoeten daar in de lucht; gelijktijdig, gezamenlijk! Wie horen bij het lichaam van Christus? Alleen Gods Woord, Zijn belofte, zal vervuld worden en het hele lichaam van Christus – al de verzegelden – zullen erbij zijn. Daar is niemand van uitgezonderd. Hoe wonderlijk iemands verwachting ook kon zijn, als je deel uitmaakt van het lichaam van Christus, dan zul je daarbij zijn. Dat is niet afhankelijk van onze verwachting. En dat is ook wat Paulus zegt in 54

Romeinen. Het is Gods keuze en het lag al tevoren vast wie bij dat lichaam van Christus zouden horen, al vóór de tijden, vóór de eonen. “… Die ons redt en roept met een heilige roeping, niet in overeenstemming met onze werken, maar in overeenstemming met Zijn eigen voornemen en de genade, die ons gegeven is in Christus Jezus vóór eonische tijden …” 2Tim.1:9 [NCV] En dan is het heel eenvoudig met één zinnetje samen te vatten: indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond. Ieder die in deze periode van genade wordt geroepen, is erbij, is verzegeld. Ook al weet een gelovige misschien niets van de verzegeling af, of heeft die gelovige een heel andere verwachting. Eigenlijk kun je nooit zeggen als je elkaar tegenkomt, of over de ander zeggen: ‘Volgens mij horen “die en die” er niet bij.’ Dat is toch niet aan ons? Dat is iets wat de Heer vaststelt. En Hij kent toch al die leden van Zijn eigen lichaam het best? Als Eén het weet is de Heer het, en Die stelt dat vast en dat geeft ontspannenheid. Als je dat beseft ga je uit van: ‘Oké, medegelovigen.’ En trek je met elkaar op in het lichaam van Christus. ‘Geloof je ook dat Jezus jouw Redder is? Heel fijn: lid van het lichaam van Christus.’ En natuurlijk kun je zeggen: ‘Ja, maar er is zoveel verdeeldheid.’ Dat klopt, maar dat is in het vlees. De eenheid van de geest is er met al de gelovigen, en daar strekken we ons naar uit. We beijveren de eenheid te bewaren met de band van de vrede. Ef.4:3 Het eerste wat Paulus schrijft in Efeziërs 4 als het gaat om onze wandel: ootmoedige gezindheid. In Filippenzen word je daarbij bepaald. Fil.2:3-5 55

Als we horen hoeveel geluiden er zijn, dan maakt dat ons ootmoedig en diep dankbaar naar God toe, nu we een rijkdom aan geweldige dingen uit het evangelie van Paulus mogen kennen. Maar ook dat is genade. Dat is niet omdat wij beter zijn dan anderen ... kom nou! Ootmoedige gezindheid is waar Paulus ons op wijst. Waar je bij terugkomt: ‘Heer, hoe is dat bij mij? Hoe heb ik mij opgesteld in het verleden?’ Dat kun je je afvragen in het licht van die uitspraken. 56

6. Naschrift “De Thessalonicenzen waren in verwarring gebracht door de gedachte dat de dag des Heren al was aangebroken. 2Thes.2:3 Maar wie Openbaring en Daniël bestudeert, weet dat die dag ten minste zeven jaren vóór Christus komst op aarde aanvangt. Tijdens die periode moeten de zegels geopend, de bazuinen geblazen, de schalen uitgegoten. Maar Paulus wees hen erop dat nog niet één van de tekenen van de dag des Heren aanwezig was. De mens van wetteloosheid was nog niet geopenbaard. Wetteloosheid schuilde nog onder de oppervlakte. Zolang zij er nog waren om zich te verzetten, zou die niet tot volle rijpheid kunnen komen. Zij moesten daarom verwijderd worden, voordat de dag des Heren zou komen. De dag des Heren is onverenigbaar met het tegenwoordige beheer van Gods genade. Daarin zet Jahweh, als de God van Israël, immers de hele natie op zijn juiste plaats om als priesters en koningen over alle natiën van de aarde te regeren. Verzoening verdwijnt. De Joden zijn weer dichtbij, terwijl de heidenen veraf zijn. Het is een dag vol van gerechtigheid en oordeel, maar dat typeert niet haar beginfase. Het zou immers tegenstrijdig zijn, wanneer wij verzoening prediken terwijl God Zelf Zijn bliksems van wraak op Israëls vijanden werpt. 57

Samengevat: Alle heiligen hebben onder een vorm van verdrukking te lijden, maar uitsluitend Israëlieten zullen de grote verdrukking van de eindtijd moeten ondergaan. Dan zal de meest gewelddadige van alle pogroms hun trouw aan de Heer beproeven. Nu is God nog met de volken als zodanig verzoend, maar bij het aanbreken van de dag des Heren zal Hij een heel andere houding aannemen. Wij, die deelgenoot van deze verzoening zijn, leven met Hem in vrede en zijn Zijn ambassadeurs in de wereld. Voordat Hij oorlog kan verklaren en Zijn verontwaardiging over de aarde de vrije loop kan geven, moeten wij teruggetrokken worden. Vandaar dat wij een vóórverwachting hebben en Christus ten minste zeven jaren vóór Zijn wederkomst op aarde verwachten. Dan zal een uitkiezende opstanding plaatsvinden, waarbij de heiligen van de besnijdenis voor later achterblijven. Zowel levenden als doden zullen levend gemaakt worden en veranderd overeenkomstig hun hemelse bestemming. Dan zullen zij weggerukt worden naar hun Heer in de lucht, nog voordat voor de Joden de grote verdrukking aanbreekt, Gods verontwaardiging de aarde bezoekt, en de Zoon des mensen in heerlijkheid naar de aarde afdaalt.” Genade, daar wil ik mee afsluiten. Wie horen bij het lichaam van Christus? Allen die God tevoren uitkoos in Christus, vóór de nederwerping van de wereld10. 58

“Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, Die ons zegent met iedere geestelijke zegen te midden van de hemelingen in Christus, zoals Hij ons heeft uitgekozen in Hem vóór de nederwerping van de wereld, opdat wij heiligen en smettelozen voor Zijn aangezicht zijn, in liefde ons tevoren bestemmend tot het zoonschap door Christus Jezus voor Zichzelf in overeenstemming met het welbehagen van Zijn wil, tot lofprijs van de heerlijkheid van Zijn genade, die ons begenadigt in de Geliefde.” Ef.1:3-6 [NCV] En als we om ons heen kijken, dan zeggen we: ‘Allen die oprecht geloven dat Jezus stierf en opstond hebben Zijn geest ontvangen en horen erbij.’ Dat is het punt, wat Paulus neerlegt in 1 Thessalonicenzen 4. Hij zegt dat in het gedeelte van de bazuin, over de toekomstverwachting – waar wij dan als gelovigen steeds over debatteren, wie wel of niet erbij zullen zijn. Ik denk dat dit debat in het licht van de Schrift niet zo moeilijk is. Het wordt uiteindelijk weer eenvoudig, net zoals met het einddoel van God dat in zo’n korte zin wordt gezegd: “God zal zijn alles in allen.” 1Cor.15:28 Dat is het grote einddoel van God. Het is zo’n eenvoudige zin om te lezen en daar zit zoveel achter, zoveel diepte! Maar God zet dat dan in zulke eenvoudige bewoordingen neer. Dat doet Hij kennelijk ook met: “indien wij geloven dat Jezus stierf en opstond.” En dat geeft antwoord en daar kun je dan alleen maar blij en dankbaar om zijn. 59

Noten 1 A.E. Knoch – Shall we go through the Great Affliction? (Bron: Concordant Publishing Concern, USA, Unsearchable Riches 1931, p. 356 etc.) Vertaald en bewerkt door Alfred E. Dekker (1996) – Wie zullen worden opgenomen? 2 Twee groepen worden hier aangeduid aan de hand van het wel of niet hebben van het belangrijkste religieuze kenmerk voor de Jood: de besnijdenis. De niet-Joden, ook wel als “Grieken” aangeduid, worden dan als “voorhuid” aangesproken, elders ook wel “onbesnedenen”. “Maar daarentegen, toen zij zagen, dat aan mij het Evangelie der [= van de] voorhuid toebetrouwd was, gelijk aan Petrus dat der [van de] besnijdenis Gal.2:7 [SV1977] … gaven zij mij en Bárnabas de rechterhand der [van de] gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis zouden gaan …” Gal.2:9b [SV1977] Concordante vertaling: “Maar integendeel, toen zij zagen dat mij het evangelie van de voorhuid toevertrouwd was, zoals aan Petrus dat van de besnijdenis (want Hij, Die in Petrus werkzaam is voor het apostelschap van de besnijdenis, is ook in mij werkzaam voor dat van de natiën) en toen zij de genade erkenden die mij gegeven is, gaven Jakobus en Kefas en Johannes, die geacht werden steunpilaren te zijn, mij en Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat inderdaad wij voor de natiën, maar zij voor de besnijdenis zouden zijn …” 61

3 De tegenwerker: de duivel (Grieks: diábolos, letterlijk: door-éénwerper). 4 “Want zelf berichten zij over ons wat voor ingang wij bij jullie gehad hebben en hoe jullie je hebben omgekeerd naar God, weg van de afgoden om de levende en waarachtige God als slaaf te dienen en Zijn Zoon uit de hemelen te verbeiden, die Hij heeft opgewekt uit de doden, Jezus, die ons bergt uit de verontwaardiging die komt.” 1Thess.1:9-10 [NCV] 5 In iedere periode van beheer geeft God iets bijzonders. Nu is dat genade. In (de periode van) het beheer van genade laat het kruis zien, dat God door Zijn Zoon gedaan heeft wat de mens niet kon, en, dat de mens God daarvoor mag danken. God zet Israël voor langere tijd aan de kant en geeft genade met uitroeping van de gemeente die het lichaam van Christus is. Hij roept Saulus van Tarsus Hand.9: 15-17 om Zijn instrument te zijn in de wereld. De periode tot Handelingen 28 vormt de periode van het beheer van overgang. God geeft rechtvaardiging en verzoening. Paulus sluit de deur naar het koninkrijk met Jesaja 6. Hand.28: 25-29 (Bron: Mededelingen voor reizigers, (2004) Stg. E-HDepot Nederland, ebenhaezer.nl; concordante-publicaties.nl) 6 Het lichaam van Christus is de uitgeroepen gemeente: ‘Nú verheug ik mij in mijn lijden ter wille van jullie en vul in Zijn plaats in mijn vlees aan, wat ontbreekt aan de verdrukkingen van Christus ter wille van Zijn lichaam, dat is de uitgeroepen gemeente.’ Kol.1:24 [NCV] 7 Tenach: een Hebreeuws acroniem dat gevormd is uit de eerste letters van de drie onderdelen waaruit het is opgebouwd: T van Thora 62

(Onderwijs); N van nebe’im (Profeten); CH van chetoebim (Geschriften). (Bron: Wikipedia) 8 Rechtvaardiging: In Romeinen 3 wordt geen vergeving van zonden, maar “rechtvaardiging om niet”, in Zijn genade, door de vrijkoping in Christus Jezus, verkondigd. Geen werken van de mens vereist. Het evangelie van God draait om de dood en opstanding van onze Heer Jezus Christus uit de dood, en van tussen de doden uit. Dat is de boodschap, het goede nieuws, dat ook “het evangelie van Christus” of “de genade van Christus” genoemd wordt. Gal.1:6-9 (Bron: Gorter, D. (2012). Woord Vandaag, da-ath.nl) Bij rechtvaardiging kan niets meer tegen je ingebracht worden om je te veroordelen, omdat je rechtvaardig bent verklaard. Rom.8:1 Het is dan ook duidelijk, dat rechtvaardig zijn veel verder gaat dan vergeving. Als je iemand vergeeft, dan zeg je: ‘Oké, je hebt dat fout gedaan, maar ik zal er geen gevolgen aan verbinden.’ Als je iemand rechtvaardigt, dan zeg je: ‘Ik zie geen fouten meer, ik kan je niet veroordelen!’ Bron: Amersfoort, T. Deels herschreven uit: Mededelingen voor reizigers, Stg. E-H-Depot Nederland (2004), Concordante Publicaties, https://concordante-publicaties.nl/studie/rechtvaardigheid/ 9-10 Een eon (Grieks: aiōn) is een (wereld)tijdperk. 63

DE EONEN IN OVERZICHT: Voor de eonen – God alles in Zichzelf 1e eon: Oorspronkelijke schepping, de wereld die er toen was. 2Petr.3:6 Gericht: nederwerping van de wereld – hemelen en aarde onder water. 2e eon: Herstel van Genesis 1, de oude wereld. 2Petr.2:5 Gericht: de grote vloed (8 mensen in de Ark gered) – groot deel van de aarde onder water. 3e eon: Tegenwoordige boze eon Gal.1:4 – het kruis. Gericht: vuur, gerichten van Openbaring 6-19. 4e eon: Het koninkrijk, de 1000 jaren. Openb.20 Gericht: vuur, zwavel, hemelen en aarde vergaan door vuur. 5e eon: Nieuwe hemel en nieuwe aarde, nieuwe schepping. Openb.21,22 Na de eonen – God alles in allen 64

Da-ath Opdat wij weten, wat God ons in genade schenkt! Gods Woord is leven. Getuigen van God en Zijn Woord. Da-ath is het Hebreeuwse woord voor ‘kennis’. Wat de Schrift in Kolossenzen 1:20 zegt, is dat God het al met Zich verzoent doordat Hij vrede maakte in het bloed van het kruis van Christus. da-ath.nl Bron: Gorter, D. (2016). Wie gaan mee bij de opname? Da-ath, https://da-ath.nl/?page_id=25171 Uitgever: Stichting Da-ath In samenwerking met: Evangelie Om Niet Het Evangelie spreekt van de ene God, Die OM NIET alle mensen redt, verzoent, levend maakt en rechtvaardigt! Gratis online boeken lezen, delen en downloaden (de publicaties zijn ook OM NIET als uitgave op papier verkrijgbaar) evangelieomniet.nl

1 Online Touch

Index

  1. 1
  2. 2
  3. 3
  4. 4
  5. 5
  6. 6
  7. 7
  8. 8
  9. 9
  10. 10
  11. 11
  12. 12
  13. 13
  14. 14
  15. 15
  16. 16
  17. 17
  18. 18
  19. 19
  20. 20
  21. 21
  22. 22
  23. 23
  24. 24
  25. 25
  26. 26
  27. 27
  28. 28
  29. 29
  30. 30
  31. 31
  32. 32
  33. 33
  34. 34
  35. 35
  36. 36
  37. 37
  38. 38
  39. 39
  40. 40
  41. 41
  42. 42
  43. 43
  44. 44
  45. 45
  46. 46
  47. 47
  48. 48
  49. 49
  50. 50
  51. 51
  52. 52
  53. 53
  54. 54
  55. 55
  56. 56
  57. 57
  58. 58
Home


You need flash player to view this online publication