14

Ik bedoel: haast elke stap die je zet, kun je slechts doen op grond van geloof. Je gaat bijvoorbeeld op een stoel zitten met de aanname dat de poten het niet gaan begeven. Dat neem je aan, dat weet je niet. Of als je over een brug rijdt, dan doe je dat met de aanname dat die brug dat wel gaat houden. Dat is allemaal geloof. Hoe was het ook alweer? De ouderen kennen dat liedje … Volgens mij was dat “’t Schaep met de 5 Pooten”: “Als je mekaar niet meer vertrouwen kan, waar blijf je dan? Zo is het toch, meneer?” ‘Geloof ’ is de aanname van iets of iemand, maar feitelijk dus ook ‘je vertrouwen stellen op’. Dat kan dus, heel banaal, iets alledaags zijn: je draait het contactsleuteltje om en je gaat autorijden; dat doe je allemaal met niet één, maar met een heleboel aannames zelfs. Het feit dat jij je er niet van bewust bent, is wat anders, maar niettemin, die aannames heb je wel. Je veronderstelt dat allerlei dingen gaan gebeuren, gewoon omdat je daarop vertrouwt, maar dat moet nog blijken. Je vertrouwt erop. Dat is die aanname, dat is geloof. In feite is geloof dus niets unieks, dat doen we allemaal, iedereen. Zelfs degene die zegt: ‘Ik geloof niet’, die gelooft van alles. En degene die zegt: ‘Ik geloof niet dat er een God is’, die gelooft ook, namelijk: dat er geen God is. 16

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication