158

1 Korinthe 7:30,31 – relativeren En die huilen als niet huilend, en die blij zijn als niet blij zijnd, en die kopen als niet vasthoudend, en die de wereld gebruiken als niet misbruikend. Want de vorm van deze wereld is aan het voorbijgaan. Ons verblijf in de wereld is als een zandloper. We zijn hier voorbijgangers, dat wil zeggen: bezig voorbij te gaan. Deze waarheid geldt in het algemeen voor vergankelijke mensen. En in het licht van het naderend einde van de aeon, des te sterker! Voor wie afstand neemt, wordt alles kleiner. En wie afstand neemt in de tijd en terugblikt, ziet alles vluchtig aan zich voorbijgaan. Dat is de positie die Paulus hier inneemt. Terwijl hij nog op aarde is, kijkt hij naar het dagelijkse bestaan als terugblikkend. Hoe anders zal onze taxatie van het heden zijn, wanneer we eenmaal onvergankelijk zijn? De tranen om verdrietige dingen zijn dan opgedroogd. En de lach om tijdelijke pleziertjes zal zijn verstomd. En over de aankopen waarin we helemaal opgingen zullen we slechts meewarig glimlachen. Niets leert onze emoties en activiteiten zó te relativeren, als wanneer we vanuit de toekomst kijken naar het heden. Die instelling maakt ons niet tot dromers maar juist heel nuchter en stabiel! 170

159 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication