199

1 Korinthe 10:5 – neergeveld in de woestijn Maar God had in de meerderheid van hen geen welgevallen, want ze werden neergeveld in de woestijn. Allen van Israël waren onder de wolk, allen gingen door de zee, allen ontvingen geestelijke voeding en drank. Aan voorrechten ontbrak het niet. En toch zegt Paulus: “God had in de meerderheid van hen geen welgevallen”. Dat is nogal een understatement, want slechts twee mensen van het totale volk bereikten het beloofde land. Jozua en Kaleb. Alle anderen kwamen om in de woestijn. Maar wist u dat vanaf de uittocht uit Egypte tot aan de berg Sinaï (= vijftig dagen) van geen enkele Israëliet wordt vermeld dat deze omkwam? Misdragingen waren er genoeg, maar niet één van hen werd neergeveld. Is dat niet opmerkelijk? Alles veranderde in één keer vanaf de voet van de berg Sinaï waar het volk plechtig beloofde: “alles wat JAHWEH zegt, zullen wij doen!”. Ex.24:3 Daarmee plaatste Israël zich op de bodem van eigen-gerechtigheid. Tot dusver kende het volk sinds Abraham Gal.3:17 enkel de belofte van God Die sprak: “Ik zal … Ik zal … Ik zal!”. Daarop kan een mens staan en blijven staan (vergelijk 1 Korinthe 10:12). Verwacht ik daarentegen gerechtigheid van de wet (= mijzelf), dan verval ik van de genade. Gal.5:4 216

200 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication