203

1 Korinthe 10:9 – de Heer uitproberen Laten we ook niet de Heer uitproberen zoals sommigen van hen probeerden, en zij kwamen om door de slangen. Paulus verwijst naar het voorval dat het volk ongeduldig werd omdat men om het gebied van Edom heen moest trekken. Num.21:4 Gefrustreerd deed men beklag bij God en Mozes en men ging ook nog eens klagen over het dagelijkse manna (“het lichte brood”) dat men ontving. Men walgde ervan. Num.21:5 Maar dan ben je de Heer aan het verzoeken of uitproberen. Eerst klagen omdat men meende van de honger om te komen en vervolgens klagen over nota bene hemels brood! God beantwoordde dit provocerend gedrag met een plaag van dodelijke slangen die Hij onder het volk zond. Zoals de slang in de hof van Eden, miskende het volk wat van Godswege was gegeven en gesproken. En dat werd velen fataal. Alleen de verhoogde slang die Mozes moest maken, zou deze vloek onschadelijk maken. Num.21:9; Joh.3:14 De les die ons wordt voorgehouden is dat we God niet zouden tarten. Ook hier geldt dat Israëls houding slechts kon ontstaan doordat het volk niet wandelde in pure genade. Want dankbaar en in vertrouwen onze weg gaan lost niet alleen probleem op. Het voorkomt ze ook! 220

204 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication