231

1 Korinthe 11:4 – géén bedekking Elke man die bidt of profeteert met gesluierd hoofd, doet zijn hoofd schande aan. Het woord ‘hoofd’ wordt in deze verzen op twee verschillende manieren gebruikt. Enerzijds verwijst het naar het fysieke hoofd en anderzijds naar het morele hoofd. Beide toepassingen lopen door elkaar heen, aangezien het fysieke hoofd het morele hoofd representeert. Een man die voorgaat, bidt of profeteert en zijn fysieke hoofd zou sluieren, zou daarmee zijn morele Hoofd, namelijk Christus, bedekken en daarmee schande aandoen. 1Kor.11:3 Met deze uitspraak neemt Paulus afstand van het gebruik in de synagoge, waar mannen die bidden hun hoofd bedekken met een gebedskleed. Hoewel het niet helemaal zeker is of dat in Paulus’ dagen ook al een gebruik in de synagoge was. Het eerste wat Paulus over de hoofdtooi naar voren brengt is niet dat de vrouw iets zou opzetten op haar hoofd. Hij stelt voorop dat de man iets zou afdoen. Het bedekken van zijn hoofd zou (typologisch) een miskenning zijn van Christus. In 2 Korinthe 3 werkt Paulus dit uit als hij verwijst naar Mozes die zijn aangezicht bedekte. De bedekking daar staat voor het oude verbond. Tot op heden ligt een bedekking op Israël. Maar waar deze bedekking verdwijnt, wordt Christus ontdekt! 249

232 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication