250

1 Korinthe 11:27,28 – onwaardig eten Wie dus op onwaardige wijze het brood zou eten of de drinkbeker van de Heer zou drinken, zal schuldig zijn aan het lichaam en het bloed van de Heer. Maar laat men zichzelf toetsen en zó van het brood eten en van de drinkbeker drinken. Wanneer we dit vers gewoon in haar verband laten staan, dan is de betekenis van het woord “onwaardig” volstrekt helder. Het heeft te maken met de wijze waarop men in Korinthe aan de maaltijd deelnam. Dat was niet “Heer-lijk” maar schande-lijk. Of hoe zou men het anders moeten noemen wanneer de één hongerig aanzit terwijl de ander zich aan het bezatten is? In de loop van de kerkgeschiedenis heeft men aan dit vers een heel andere draai gegeven. De maaltijd kreeg het karakter van een ‘sacrament’ waarbij slechts een karig stukje brood en een klein slokje druivensap was overgebleven. Het “onwaardige” kon niet langer slaan op de wijze waarop men at of dronk, maar werd betrokken op de vraag of men wel ‘verdienstelijk’ genoeg was. Om deel te nemen aan het sacrament werd men terug geworpen op zichzelf om te onderzoeken of men wel ‘goed’ genoeg was. Voorwaarde-lijk en vrese-lijk … in plaats van “Heer-lijk”. 268

251 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication