278

1 Korinthe 13:3 – liefde … of toch niet? En indien ik al mijn bezittingen uitdeelde in brokken voedsel, en indien ik mijn lichaam overlever opdat ik zou roemen, maar de liefde niet heb, het baat mij niets. In vers 1 sprak Paulus over uitzonderlijke talen kunnen spreken, in vers 2 over het uitzonderlijke dingen weten. In bovenstaand vers gaat het over uitzonderlijke opofferingsgezindheid. Waarbij Paulus in al deze gevallen vaststelt dat al deze uitzonderlijke dingen, zonder de liefde niets te betekenen hebben. De voorbeelden in dit vers zijn misschien nog wel het moeilijkst te begrijpen, omdat het op het eerste gezicht juist ultieme voorbeelden lijken te zijn van wat liefde is. Want bewijst iemand die al zijn bezit verkoopt en als voedsel uitdeelt, geen liefde? Of kan iemand die zijn lichaam uitlevert zich niet beroemen op liefde? Paulus’ antwoord is: nee, zulke daden zijn geen noodzakelijke bewijzen van liefde. Of iets liefde (agapé) is wordt niet bepaald door de daad zelf, maar door het motief erachter. Een royale gift kan gedreven zijn door eigenbelang. Bijvoorbeeld om de aandacht op zichzelf te vestigen. En zelfs iemand die zich opoffert kan dat doen om zich een plaats in het hiernamaals te verwerven. Eigenbelang dus. Zulke motieven verraden juist onbekendheid met de liefde Gods … 299

279 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication