33

1 Korinthe 1:14-17 – Paulus en de waterdoop Ik dank God dat ik niemand van jullie doopte, behalve Crispus en Gajus, opdat niemand zou zeggen dat jullie in mijn naam werden gedoopt. Ook doopte ik nog het huis van Stefanus. Verder weet ik niet of ik iemand anders doopte. Want Christus vaardigde mij niet af om te dopen maar om te evangeliseren … Paulus spreekt in zijn brieven regelmatig over het belang van de doop. Maar dan heeft hij het niet over een doop in water maar over de doop in Christus. De doop in water kende Paulus maar al te goed vanuit zijn Joodse achtergrond. Rituele wassingen (mikwah) spelen immers een grote rol in het Jodendom. In Paulus’ dagen was daar bovendien “de doop van Johannes” bij gekomen. Een nieuw soort doop, waarin men niet zichzelf doopte, maar waarin men werd gedoopt. Het ritueel van de waterdoop heeft altijd met Israël van doen. Zo was Crispus, waarvan hier sprake is, overste van de synagoge. Hand.18:8 Nooit lezen we dat een niet-Israëliet doopt. In Paulus’ Evangelie spelen rituelen geen rol. De enige doop die ter zake doet is een geestelijke doop 1Kor.12:13; Ef.4:6 : de doop in Christus. Ondergedompeld worden in Hem. Identificatie met de gestorven en opgewekte Christus! 35

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication