83

1 Korinthe 4:4 – de futiliteit van eigen oordeel Zelfs mezelf beoordeel ik niet. Want ik ben mij van niets bewust, al ben ik daardoor niet gerechtvaardigd. Maar die mij oordeelt is de Heer. Mensen in Korinthe hadden hun oordelen klaar over Paulus’ werk als verkondiger. Maar deze oordelen waren voor hem zo goed als waardeloos. Want het waren slechts menselijke oordelen. Daarom onthield Paulus zich ook liever van een oordeel over zichzelf. Het is waar, geen mens kent mij beter, dan ik mijzelf ken. Maar dat maakt me daarom nog niet geschikt om mijzelf te beoordelen. Niemand is in staat om objectief en zuiver te oordelen over zaken waarbij hijzelf betrokken is. Paulus getuigt dat hij zich van geen kwaad bewust is, als het gaat om zijn werk als Woordverkondiger. Maar dat rechtvaardigt hem nog niet. Waar het mijzelf aangaat heb ik gemakkelijk ‘blinde vlekken’. Of dank ik mijn goede geweten aan mijn selectieve geheugen. Een stamkroeg-wijsheid luidt: ‘praat niet over jezelf, dat doen wij wel, als je weg bent’. En zo is dat. Ware bescheidenheid is niet gering over jezelf oordelen, maar niet over jezelf oordelen. Laat het oordeel bovenal maar over aan Hem die als geen ander in staat is alles zuiver en eerlijk te wegen. 90

84 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication