38

*38* naar inhoudsopgave Voorgeschiedenis en toelichting In 1869 verscheen het Rapport der (staats) commissie belast met het onderzoek naar den toestand der kinderen in fabrieken arbeidende. In dat rapport wordt ook Moordrecht genoemd als een plaats waar de situatie van de kinderen niet best was. Er kon in feite voortgeborduurd worden op een artikel in de Economist uit 1855: G.B. Lalleman, hoofd van de school in Moordrecht, had een aanklacht geschreven onder de titel Slavernij in Nederland. Lalleman beschrijft daarin de ellendige situatie van heel jonge kinderen in de touwindustrie. Ik citeer een stukje: ‘Moordrecht telt ruim 2.000 zielen, die een hoofdmiddel van bestaan vinden in de touwslagerijen of lijnbanen. Het garen dat men daar spint, wordt zoodanig bewerkt dat iedere ‘spinner’ een ‘draaijer’ behoeft om het bij den arbeid benoodigde wiel in beweging te brengen. En wier lot denkt gij wel dat het is, om zich daarmede bezig te houden? Het zijn kinderen, die in den bloeitijd des levens, in den zomer van 5 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds, en in den winter van 6-7 uur, meest in zittende houding, dat eentonig en geestverdoovend werk moeten verrigten. Zoo gij de werkplaatsen binnentreedt, zult gij ze vinden van vijfjarigen leeftijd. Wij zagen er (zelfs) welke dien leeftijd nog niet hadden bereikt. In 1853 en in het begin van 1854 kwamen ons deze voorbeelden voor, dat kinderen beneden 5 jaar tot dat werk gebezigd werden. Één hunner was slechts 4½ jaar! Gerrit Bernardus Lalleman (1820-1901) Zoo gij des zomers, bij het aanbreken van den dageraad, door de straten wandeltet, zoudt gij er aantreffen, die nog half slapende naar de werkplaats worden gedragen, om eerst daar, door de ruwe stem des spinners, zoo niet door iets ergers, regt wakker te worden’. In vraag 3845 en het antwoord erop, ziet u dat het zo bar niet meer is, maar volgens Willem Tom moet het hier wel bij blijven: (‘maar verder moet men niet komen’. ) Terwijl de heer Tom toch zelf kinderen en kleinkinderen gehad heeft, dat heb ik nagegaan. Werkt zo het kapitalisme? Het spinnen van touwgaren De gehekelde vezels - hekelen gebeurde door vrouwen - werden enkel door mannen tot draden gesponnen. Een spinnewiel voor touwgaren bestond uit een houten staak met een groot draaiwiel. Bovenaan op de staak was een houten plankje bevestigd met in een boog een aantal spillen. Door een drijfwiel werd de beweging van het draaiwiel naar de spil(len) gebracht (zie afb.) Het draaiwiel werd door een kind in beweging gehouden. Het spinnewiel stond in een hoekje dat naar de spinbaan toe open was. Etc. [..] Een probleem was, zo werd me verteld, de kontrole op de dikwijls zeer jonge kinderen, die vele uren per dag het spinnewiel draaiend moesten houden. De spinner verwijderde zich immers al spinnend van het spinnewiel. Daarom stonden de spinnewielen op de verschillende naast elkaar liggende spinbanen niet naast elkaar, maar afwisselend aan het ene en het andere einde van de spinbaan, zodat de achteruitgaande spinner op tijd het draaiertje van de spinbaan naast zich ‘nen draai om zijn oren’ kon geven.

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication