en dus niet overleven. Hoe groter de druk, hoe groter de voortplanting en de overlevingskans. Spinoza stelt verder in deel 4 dat als we geconfronteerd worden met twee goeden, dan moeten we voor het grootste goed gaan. En als wij worden geconfronteerd met twee kwaden waaraan we niet kunnen ontkomen, dan moeten we het kleinere kwaad najagen. Wij moeten hierin geleid worden door de rede. Hij zegt hierbij dat de mens voorzichtig moet zijn met het zogenaamde 'kleinere goed' wat voortkomt vanuit het grotere kwaad. Spinoza stelt dat de onwetenden ten prooi vallen aan bijgeloof, en de bijgelovigen kenmerken zich door meer het van hen afwijkende te bestraffen dan de goefendheid in het goede te onderwijzen. Justitie is voor de bijgelovigen iets veel groters dan onderwijs. Ze verstoppen zich achter justitie opdat ze het goede niet hoeven te leren. De gehele aarde is overgeoordeeld, en omdat de rede en de geoefendheid ontbreekt is dit het vooroordeel dat heerst. Mensen worden al direct blootgesteld aan 'voorbestraffing' gebaseerd op het vooroordeel. Spinoza stelt dat de mens door het bijgeloof niet door de rede wordt geleid, maar door onredelijke vrees. Begeerte die zomaar uit selectieve blijdschap of verdriet ontstaat heeft volgens Spinoza niet het nut van de algehele mens op het oog, en is dus een selectieve overmaat, wat alleen maar verholpen kan worden door de rede. (60-61/ 4) Hoofdstuk 20. De stoïcijnse natuurmotor De hartstocht van de overschatting strijdt tegen de rede, stelt Spinoza in zijn boek Ethica. Overschatting veroorzaakt trots, wat ook een valse blijdschap met zich meebrengt. Deze hartstochten krijgen vrij spel door gebrek aan rede. Ook liefde kan een overmatige hartstocht zijn, want die verheugd zich over een uitwendige factor, terwijl die vaak eerder van binnen gezocht moet worden. Er is een overmatige liefde, en die moet geblust worden door de rede. Liefde kan dus als begeerte teveel van de mens zelf afleiden, stelt Spinoza in deel 4. Liefde is blijdschap en daar kunnen we niet voorzichtig genoeg mee omgaan. Het kan namelijk de bron zijn voor een heleboel andere buitensporige, overmatige hartstochten. Hij noemt zonden zoals gierigheid en eerzucht de ergste krankzinnigheden. De kerk had de massa's nodig om te kunnen overleven, en omdat dat niet eenvoudig ging dwong de kerk de massa's. De kerk was geheel afhankelijk van vermeerdering. Daarom moest het tijdperk van de Rede komen, en omdat er zoveel nadruk was gelegd op de massa's door de kerk gooide Spinoza het balletje van de eenling weer op. De eenling was het enige mogelijke bestaan, dus hiermee verklaarde Spinoza de kerk dood. Vandaar dat Spinoza's werken verboden werden. Ook stelde Spinoza dat de eenlingen elkaar niet konden beinvloeden, want de eenling bestond geheel in zichzelf en werd door zichzelf bedacht. Dat was ook alweer een trap in de machtslustige en hedonistische ballen van de kerk. Dit gebeurde aan het einde van de 1600 eeuw. Aan het begin van de 1700 eeuw deed Leibniz hier nog eens een flinke schep bovenop door zijn monadologie. De
1005 Online Touch Home