van het karakter van de Hesperiden, die twistzuchtige vrouwen waren. De tuin lag ergens onder Libië in Afrika. De slang was ook een schaapherder, als beeld van de kudde mentaliteit, het massa geloof, de doxa, waardoor Heracles ook een soort Kaïn rol had. Toen Heracles de slang had afgeslacht klaagden de Hesperiden verschrikkelijk, dat hij een wilde bruut was, dat hij zomaar hun appels durfde te stelen en hun slang te doden. Ze vonden het een enge, wrede man, die boos keek met wilde ogen, gehuld in een leeuwenvel, zwaar bewapend met knots en pijl en boog, waarmee hij hun monster velde. Hij was dorstig en zocht overal naar water, en trapte zo met zijn voet tegen een rots aan waarna het water er uit voort begon te gonzen, en hij begon er gulzig van te drinken met zijn handen en borst op de grond, als een beest. Zo beschreven zij Heracles. Het was zijn elfde werk. Tafelschuimers verlangen altijd weer naar de massa's, naar de doxa. Doxa is het lagere collectief van het ego, in de werken van Heracles ook wel uitgebeeld als het monsterlijke Erymanthische zwijn of varken. Het was een dodelijk zwijn, en het terroriseerde het Erymantische gebied, en moest weer teruggebracht worden door Heracles. Het beest was volkomen op tilt geslagen in grote woest. Heracles moest dit collectieve ego waarvan deze zwijn een metafoor was diep in de sneeuw drijven, oftewel op het pad van de monon, de eenling, opdat de woede door de kou verlamd zou worden, en hij het zwijn weer kon terugbrengen. Hij gebruikte hiervoor een strop, waarmee ook Kaïn in de Egyptische mythologie het collectieve ego oversteeg. Alleen de monon kan dit doen, het eenling principe. Het woeste zwijn werd soms door Artemis, de jachtgodin, gebruikt om de landen van boeren te verwoesten. De boer staat soms voor het verwaarlozen van de demonologie, waarvan de jacht een beeld is. De twaalf werken van Heracles zijn wereldberoemd. Het zijn beelden die laten zien hoe de mens met de doxa kan afrekenen, met het massa geloof wat hen teistert. Het is de demonologie voor hen die hier filosofisch mee de diepte in gaan. Er valt heel wat uit deze mythologie te halen, wat dus onderdeel is van het stoïcijnse pad van Areta, het pad wat Heracles ging. De worsteling met het zwijn is het vierde werk. Toen de Hesperiden hadden ontdekt wat Heracles had gedaan gooiden ze hun witte armen over hun met goud opgesierde hoofden en jammerden. In het twaalfde werk ging Heracles tot de onderwereld om twee personen te bevrijden. Dit kwam later ook terug in het Jezus verhaal die terugkeerde vanuit de onderwereld waar hij zielen had bevrijd. Het Jezus verhaal is in verschillende opzettingen een christelijke variant op de Hercules mythologie. Heracles moest ook de veelkoppige hond Cerberus meenemen vanuit de onderwereld, die de wachter van de onderwereld was. Heracles moest hiervoor tot de godin van de onderwereld gaan. Cerberus de meerkoppige hond staat voor het hogere collectief, de pneuma, waartoe de monon, het pad van de eenling, leidt. Toen Jezus als een christelijke Hercules de onderwereld inging nam hij ook pneuma mee toen hij opstond, wat hij even later over zijn discipelen uitstortte, wat in de christelijke wereld de heilige geest wordt genoemd. Pneuma is in de stoïcijnse filosofie de universele ziel. Door de monon, het eenling principe, maak je dus uiteindelijk contact met de onderwereld, de andere werelden, en komt daar tot een hogere sociale code, een hogere sociologie, waarvan Cerberus een beeld is, als de pneuma, die de demonologie, oftewel de wachter, van de logos is.
1016 Online Touch Home