Hoofdstuk 36. Napoleon en de eeuwige obscuriteit De lagere mens van het ego spreekt en denkt altijd in termen van uiterlijke schoonheid. Dat is zijn streven. Altijd moet hij uiterlijke schoonheid om zich heen hebben, zijn gedachten ermee vullen, want hij heeft namelijk smetvrees. Hij wil de woeste, brute natuur niet, en daarom heeft hij ook zijn oog voor ware schoonheid verloren. Hij gebruikt zijn verslaafdheid aan aardse schoonheid als een schuilplaats tegen zijn smetvolle hart. Elke keer dat hij redeloos denkt en spreekt over lagere aardse schoonheid, stadse schoonheid, dan verlaagt hij hiermee zijn intelligentie peil, dan vreet het aan zijn intellect. Het druppelt. Het is een tikkende tijdbom. Dan moet je opgroeien met aardse idioten om je heen die het altijd hebben over uiterlijkheden, terwijl je snakt naar wat diepte. Het zoeken en dienen van de aardse afgoden leidt altijd weer tot de grootste vernedering. Napoleon beschouwde de massa's als zijn vijand. Alhoewel corrupt zag Nietzsche in hem een hoger, abstract medicijn. Nietzsche was de Napoleon van de filosofie, een nihilistisch strateeg in oorlog met de massabeelden. De hogere man is Napoleonitisch, die boven de kuddes staat, ver van hen verwijderd, maar Nietzsche zag de letterlijke Napoleon als een gevallen man, dus hij gebruikte alleen het archetype Napoleon, de kunstvorm Napoleon. De mens was in de ogen van Nietzsche maar fragiel, en het politieke gebied was te gevaarlijk. Er was een andere, diepere weg. Nietzsche zag het Napoleonitische als een herberg voor de vermoeide reiziger, maar Napoleon zelf was niet iets waar hij teveel bij stil wilde staan. Maar Napoleon als archetype voor de eenling zag hij als de staat van uitzondering. In dat opzicht is Napoleon het rolmodel voor de Nietzscheaan, maar niet in letterlijke zin. Hij was in die zin geinteresseerd in de psychologie achter het Napoleon personage in de diepere zin van het woord. Hij voelde dat er ergens een sleutel zat in het Napoleon-enigma, iets wat hij niet wilde missen, en zonder welk zijn gehele filosofie zou instorten. Hij moest en zou zijn eigen Napoleon worden op dit strijdveld van de filosofie. Het was Nietzsche tegen de massabeelden. Napoleon was de sleutel tot dit museum van de massa-beelden, en tegelijkertijd de moker om deze beelden tegen de vlakte te slaan. Er zou een nieuwe beeldenstorm moeten komen. Napoleon was in zijn ogen de meest afgezonderde mens en eenling, maar het probleem lag erin dat Napoleon een mengsel was van het onmenselijke en het bovenmenselijke, en dat hij vlees was geworden in die hoedanigheid. Nietzsche moest het Napoleonitische archetype weer rechtzetten. Toch noemt Nietzsche Napoleon ook de incarnatie van het nobele ideaal, maar dat moet men begrijpen. Hij danst om Napoleon heen om er betekenis in te vinden. Niemand komt wat dat aangaat langs Napoleon heen, niemand. Maar Napoleon was een gevallen, vleesgeworden man, zoals Jezus. Het Woord was vlees geworden, en had zich zo verlaagd, corrupt gemaakt. Napoleon kon hij in die zin niet bewonderen, maar Napoleon was nog steeds het model voor het hogere ras wat afrekende met de Judeo-christelijke democratische kudde mentaliteit. De nazi's van het Duitse rijk vervleselijkten dit Woord nog meer door letterlijk dan maar de Joden te gaan vervolgen in plaats van recht te snijden met het Woord. Duitsland : het Woord was niet alleen vlees geworden, zoals in Frankrijk, maar had ook vlees gemaakt. Het Woord ging van vlees tot vlees, tot de laagste vormen van vervleselijkingen, en Nietzsche walgde ervan. Het kwam hem zijn neusgaten uit. Hij wilde zoals Napoleon iets van de massa's maken, en niet zomaar alles wegwerpen. Hij wilde het Judeo-christelijke tijdperk tot sieraad strekken. Zijn nihilisme had zwaar Salomoïsch en Jezusiaans fundament, maar daarop was een Napoleon nodig, Napoleon, de barbaar. Hij zou dit keer recht snijden, en het Woord niet tot vlees laten worden. Hij zou zelf Napoleon zijn voor de filosofen, en het beter doen dan zijn vleselijke, gevallen voorganger. In die zin was hij geobsedeerd met Napoleon. Er moest flink, veel en hard gepoetst worden. Het moest de sop in. Het moest de natuur
1053 Online Touch Home