heen gegaan. Nabu is de god(in) van de natuur, de wijsheid en het woord. Jeremia werd toen als een samenzweerder met de vijand beschouwd. Er waren andere profeten die vonden dat Jeremia veel te ver ging, zoals de profeet Hananja. Hij verbrak het juk van Jeremia. Ook profeteerde Hananja dat snel het juk van alle volkeren verbroken zou worden. Maar Jeremia sprak dat het houten juk wat Hananja verbroken had maar dat het ijzeren juk zou komen opdat het volk Nebukadnezar zou dienen (Jeremia 28). Hananja had dus gelogen in een poging aan de tucht te ontkomen, en zou daardoor sterven. Zoals Jeremia het volk opriep om het juk te dragen in het Oude Testament, zo predikte Jezus in het Nieuwe Testament dat het volk het kruis moest dragen. Jeremia was de man van het juk, en Jezus was de man van het kruis. Door zijn boodschap kwam Jeremia in de gevangenis terecht en werd in een put geworpen, maar uiteindelijk bij de verdere invasies van Nebukadnezar in Jeruzalem werd hij bevrijd. Telkens weer riep Jeremia de mens op om de stad uit te gaan, om zich te onderwerpen aan de Chaldeeen, nomadische wildernis-stammen van Zuid-Babylon, als een beeld dat de mens terug moest gaan tot de natuur. De mens was te kortzichtig geworden en was helemaal opgesloten in zijn eigengemaakte religie waardoor de mens de hogere filosofie van de natuur niet meer zag. De mens was stads geworden. De mens had het juk afgeworpen. Dat begon al bij Mozes. Daarom was Jeremia gekomen. Het pad in de wildernis ging hier verder. De mens moest dieper, en dat kon alleen door de ballingschap. 38:2 Wie in deze stad blijft, zal sterven door het zwaard, de honger of de pest, maar wie eruit gaat naar de Chaldeeën, zal leven en zijn ziel als buit hebben en in leven blijven. De koning van Babylon was gekomen, zoals Jeremia had voorzegd. De mens moest de stad uit, want de stad was corrupt. Jeruzalem zou daarom verwoest worden. Jeremia 21 5 Ik zal tegen u strijd voeren met uitgestrekte hand en sterke arm, in toorn, gramschap en grote verbolgenheid, 6 en Ik zal de inwoners van deze stad slaan, zowel mens als dier: aan een hevige pest zullen zij sterven. 7 En daarna, luidt het woord des Heren, zal Ik Sedekia, de koning van Juda, zijn dienaren en het volk, ja, wie in deze stad van de pest, het zwaard en de honger zullen zijn overgebleven, overgeven in de macht van Nebukadressar, de koning van Babel, ja, in de macht van hun vijanden en van wie hen naar het leven staan; die zal hen slaan met de scherpte des zwaards zonder hen te sparen, zonder mededogen of erbarmen. 8 En tot dit volk zult gij zeggen: Zo zegt de Here: Zie, Ik stel u de weg des levens en de weg des doods voor: 9 wie in deze stad blijft, zal door het zwaard, de honger of de pest sterven, maar wie er uitgaat en naar de Chaldeeën die u belegeren, overloopt, zal leven en zijn leven zal hem ten buit zijn, 10 want Ik heb mijn aangezicht tegen deze stad gekeerd ten kwade en niet ten goede, luidt het woord des Heren; in de macht van de koning van Babel zal zij worden overgegeven, die haar met vuur zal verbranden. In het boek Openbaring komen de woorden van Jeremia terug : Openbaring 6 7 En toen Hij het vierde zegel opende, hoorde ik de stem van het vierde dier zeggen: Kom. 8 En ik zag, en zie, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood, en het dodenrijk volgde achter hem. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde om te doden, met het zwaard, met de honger, met de zwarte dood en door de wilde dieren der aarde. Zeventig jaren zou het volk Babylon dienen stelde Jeremia (25:11), wat een grote tegenstelling was tot de twee jaar van Hananja, die zich er met een leien dakje af probeerde te maken. Ook Mozes
1119 Online Touch Home