kinderen die nooit opgroeien, en weer babies worden, als varkens rollende door de modder. Daarom vluchtte Ezau, en daarom was Ezau rebels. Daarom moest de islam komen, en daarom moet het christendom verzoend worden met de islam. Daarom moet een mens tot Bakkah komen, tot Mekka. Wat is het ? Jeremia zei : Vlucht zolang het nog kan. Het vreemde zal komen. Jeruzalem en haar tempels zullen branden. Maak dat je weg komt. Blijf niet staan of treuzelen. Wie geeft er gehoor ? Alleen de eenling zal gehoor geven, alleen de Ezauiet. De mens droomt, de mens waant, en het zijn allemaal parasieten, en de mens liegt, liegende totdat hij brandt. Jeremia kijkt op een afstand naar het brandende Jeruzalem en schudt zijn hoofd. 'Had ik het niet gezegd ?' Maar de mens leest liever flutromannetjes. De mens denkt dat hij in een koeken wonderland is gekomen en grijpt maar raak, van koek tot koek, en maar vreten en poepen. De hele dag door. Waak ervoor. Je wordt zo meegesleurd met deze smerige, stinkende rivier als je niet oppast. Zij leven niet meer. Het is de dood zoekende de dood. Wie is Sheda ? Er is maar een bepaalde tijd voor de mens aangesteld om dat raadsel op te lossen, anders zal Sheda ook die mens meesleuren in het verderf. Hoofdstuk 29. Het Ezauitische pad in de vur Alles is netjes in de stad, alles is keurig en geordend in de stad, alles is op z'n plaats. Er kan niets meer bij, alles is al helemaal in een eigen hoekje betutteld, er kan geen vieze vreemdeling meer bij. Ook de natuur is niet welkom, daar gaat direct een gifspuit tegenaan. Ishmael en Ezau waren natuurmensen, en die kwamen nogal vaak onder de modder thuis. Altijd waren ze te vinden in de wildernis, en op een dag hoefden ze ook niet meer terug te komen. De stad had het helemaal gehad met hen. Toen kregen ze een stempeltje op. Het waren woestelingen, als een storm, de oerchaos. De stad had alles al in hokken en vakken verdeeld, alles was al in dozen, en iedereen had al een passend hoedje op. Dus waarom moesten Ishmael en Ezau dan roet in het eten gooien ? Ishmael en Ezau stonden voor de twijfel, de onzekerheid, het toetsen, want de zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad was vals en overmoedig. Oh, wat was de stad hoogmoedig en egoistisch. Ishmael en Ezau konden er niet meer tegen. Ze hadden lak aan al die rechten en wetten, en alle spelletjes van status en familie positie. Ze verlieten de veilige stad om op zoek te gaan naar de verloren en vergeten schapen in de wildernis, de armen, de verbannenen. Hiertoe bouwden ze Bakkah, de oorspronkelijke naam van Mekka, als een schuilplaats voor de verworpenen, de achtergelatenen, de vals beschuldigden. Daarom begint de Vur ook met het boek de Orkaan, oftewel de oerchaos, de oertwijfel, als wapen tegen de valse, overmoedige zelfverzekerdheid en oververzekerdheid van de stad. Het gaat over het wachten op de bijzondere, speciale nacht, over het geduld. Ongeduldigen hebben alles al geordend. Zij wachten niet, dus maken er zelf een potje van, bouwen zelf een feestje en nemen het recht in eigen handen. Geen tijd om te lijden, geen tijd om advies in te winnen, onderzoek te doen. Neen. Alles moet snel, snel, liever afgerafeld dan helemaal niet. Nee, deze dag is vals. Daarom moet de nacht komen. En dan zal de mens op zoek moeten gaan naar de bijzondere nacht, maar de mens zal het niet vinden, omdat de mens eerst aan zichzelf moet sterven. Daarom zegt de Vur ook : 'wie zoekt zal niet vinden.' Het kan niet geforceerd worden. Het is iets van de natuur. Daarom moet
1170 Online Touch Home