1181

Hoofdstuk 33. Calvijn – de anti-sinterklaas Op de planeet Mintaka in de riem van Orion : Een natuurvrouw staat op een boot en aan de zijkant van de boot hangt een naker (een stadse vrouw geest) in feutus houding. De kakiaitische naker verstijft helemaal, versteent als het ware, en wordt weer tot vis en glijdt weg in het water. Iets in het gezicht van de natuurvrouw draait als een kalender. De mens is omringd door kakiaitische stadse vrouwen, omdat deze mintaka natuurlens hersteld moet worden. De hersenen vertalen de krachtige straling van de vissen als stadse vrouwen omdat de hersenen het nog niet kunnen verwerken. In de hersenen ontbreken namelijk vitale tussenstappen die zich in de mintaka natuurlens bevinden. Het is een bepaald slijmvlies op de ogen en over de hersenen waardoor de straling gefilterd wordt. Vandaar dat de mens in contact moet treden met de Mintaka planeet in de riem van Orion. Het katholieke rijk was zeer zoet orthodox materialisme, maar bitter naar andersdenkenen, zeer bitter. Het snoep was dus zeer elitair, en tot de tanden toe bewapend. Daarom kwam er iets nog bitterders : het calvinistische wereldrijk. De snoepkast ging toen op slot, maar er waren ook zekere snoepfeesten voor de calvinistische elite, de uitverkorenen. Die waren daartoe verzekerd. Er kwam een grote verbittering over de aarde. De mens wist het niet meer. De nieuwe machthebbers hielden de mens in grote twijfel. Geloof was de weg ten hemel niet, en ook geen goede werken, maar het uitverkoren zijn. De mens had niets meer in te brengen. Het snoep smaakte ineens niet meer zoals tevoren. De lapijnse honden van mintaka, van orion, waren gekomen. Zij waren bitterder dan het katholieke rijk ooit geweest waren. Dat had het overzoete gif van het katholieke rijk zelf opgeroepen. Er waren langharige honden gekomen, lapijnse honden, die geen spier vertrokken. Oh, wat waren zij bitter, want de aarde was veel te zoet geworden, en het zoet was aggressief. Denk maar eens aan het geweld van de katholieke inquisitie. Grafhonden waren er gekomen. Zo bitter waren ze dat de mens de toffee in de mond niet meer proefte. Het snoep had totaal zijn smaak verloren. Alles was bitter nu, en de eeuwige hel hing als het zwaard van Damocles boven het hoofd van de mens, aan maar een heel dun zijden draadje. Nee, van het snoep kon de mens niet meer genieten. Ook het materialisme deed de mens geen deugd meer. Een zwaar oordeel hing de mens boven het hoofd. Maar wat zei Calvijn eigenlijk. De mens begreep het niet, en hij zal het zelf ook niet begrepen hebben. Hij had een schat geroofd waarvan hij de betekenis niet kende. Hij moest en zou een einde maken aan het katholieke wereldrijk, met wat voor middelen dan ook. Oh, wat was die Calvijn bitter, alhoewel mysterieus. Geen snoepje kon er langskomen. Nee, daar had Calvijn een streng oog voor. Zij die snoep smokkelden kwamen niet ver. Toch bouwde Calvijn ook nauwkeurig met snoep. Het mocht niet zomaar aangeraakt worden, en al helemaal niet zomaar gegeten worden. Het waren de muren van zijn kerk. Je kon ervoor hangen. Calvijn, wat een portret. Geen lachje kon eraf. Er was geen plaats voor grapjes, want die waren al veel te ver gegaan. Toch waren zijn preken wonderbaarlijk, voor hen die daarvoor oog hadden. Hij had immers een grote schat buitgemaakt. Calvijn was heiliger dan de paus in Rome. Hij was immers de baas van de lapijnse honden. Hij was zowel heiliger als bitterder dan de paus. Maar had de paus daar zelf niet om gevraagd ? Al dat mierzoete snoep had velen omgebracht. De snoepsoldaten van de paus waren van top tot teen bewapend en kenden geen medelijden met andersdenkenden. Het was waar : Calvijn had tegen heel wat op te boksen. Nu moest het dan maar bitterder dan bitter, bitterder dan het graf. Volgens Calvijn was er geen andere weg. En zo trok hij alle laden en registers

1182 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication