1192

te kunnen ontkomen. Het volk was aan het indutten in kudde mentaliteit. Dat zou het volk fataal worden. Daarom was Simson gekomen. Hij moest contact maken met een vreemd volk. Het was de enige hoop voor het volk Israel waar alles 'ons kent ons' was, en 'wat de boer niet kent dat vreet hij niet'. In het Egyptisch is suni degene die opent, de goddelijke jager, de pijl (sun, sunu), en dat zien we heel metaforisch terugkomen in het verhaal van Simson. Delila, de vreemde vrouw, want zij zorgde ervoor dat Simson niet meer wegkon. Ze lokte hem naar haar woning aan de grens tussen het Filistijnse land en de stam Dan, in Zorek, wat droog land betekent, of vreemde wijnstok, wildernis gebied. Shama komt van het Egyptische smai, oftewel Seth, de natuurmens, en betekent ook het zien in de diepte, en daardoor koppig naar het oppervlakkige en stadse. Het laat zich niet makkelijk temmen, is vijandig naar iedereen, toetsend. Daarom is het ook de wortel van i-smai-l, Ishmael. In de diepte is het verhaal van Simson dus het verlengstuk van het Ismael verhaal. Shama-suni, of smai-suni, is Ismael die tot de suni stam, de vreemde stam, komt, en wordt zo geopend. Dit gaat niet op een directe manier, zoals huisje, boompje, beestje. Neen. Het land van Zorek betekende het land van spot, en dan kunnen we denken aan de Judas kus. Delila had dus een soort Judas functie, en moest Simson inwijden in de geheimen van het spotkleed. Nu Simson tot het vreemde was gekomen, tot suni, de goddelijke jager, degene die opent door een pijl, kon hij niet meer weg. Hij had de piercing ontvangen, en was nu slaaf tot het vreemde volk, een shama tot suni, een Ismael tot het suni volk. Ismael was geen slaaf meer tot het normale. Neen. Hij was geen slaaf meer tot het oppervlakkige en stadse. Delila, dll, liet hem niet meer teruggaan. Hij was tot de 'dul' maanden van de islamitische kalender gekomen, dat zijn de laatste twee maanden : dulqida – geoefenheidheid, bezit zijn, de kus van ezau dulhijjah – bedevaart naar bakkah, het vreemde, de ballingschap van ezau Dit verbindt dus ook Delila met Rebekkah (bakkah), zoals ook in de Bilha beschreven staat. Ishmael was dus nu bezit geworden van het vreemde, in ballingschap gegaan, toen Simson door de Filistijnen werd opgenomen. Simson ontving de Judas kus en was toen verkocht. Ook dit heeft diepe Egyptologische wortels. SN, suni, betekent ook neerbuigen om te aanbidden, kussen (sen, sena, senu). Simson werd toen opengesneden en afgesneden, en er werden lichaamsdelen van hem afgesneden, wat ook de betekenis is van sen in het Egyptisch, en sena betekent ook slager (suni, sn). Daarom was ook Simson een (lid van) shaphat, in het Hebreeuws niet slechts een richter zoals het vaak vertaald wordt, maar ook een slager, to erect, een oprichter of opgerichte (erectie), een opgenomene, een opnemer. De richteren waren een amazone slagersvolk die het volk moesten uitleiden. Simson was gezonden van het vreemde, maar kon het vreemde niet ontvluchten. Daarom had hij zijn bijzondere krachten. Dit was al voor zijn geboorte bepaald. In het Egyptisch was het slechts een beeld (sennu) van een hogere filosofie. Het gehele verhaal is metaforisch. De senu (suni, sn) waren een groep godinnen in de Egyptologie die Ra moesten voeden aan hun borst, en zij moesten er ook voor zorgen dat hij niet teveel nam. Zij bewaakten de voedsel voorraad. Zij hongerden hem ook uit, lieten hem de ramadan ingaan. Delila hongerde Simson sexueel uit in de hebreeuwse grondtekst, om hem haar zijn geheimen te laten vertellen. Zo kreeg ze hem op zijn knieen en hij weende voor haar. De senu is in het Egypte zij die doet wenen, het wenen, maar tegelijkertijd ook het zien. Zij moest hem namelijk inwijden in de hogere geheimen, hem leren diep te laten zien. Dat is een kenmerk van het smai volk in de wildernis, het volk van Ismael (seth). Zo kreeg Simson voorrechten en rechten (sennu, Egyptisch). De senu is in het Egyptisch de belasting, en degene die de belasting bepaalt, de waarde van iets, de toetser, als een inspecteur. De s-neh, sn, was in de Egyptologie het volk wat tot slaaf maakte, het onderwerpen door vermindering, uithongering, als een beeld van het reguleren en ordenen. Het was voor de doeleinden van registratie (s-nehi, sn), van de wortel sneh, vastbinden. De snehu was een bindtouw, al dan niet met veren. In het sneh ra feest werd de heilige gebondenheid van ra gevierd. De snehu was iets medicinaals, als verband. Het was tegelijkertijd een genezings feest, het zegevieren van de genezende krachten van de natuur door het samenspel van gebondenheid, verbondenheid en

1193 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication