van mijn slaapkamer, naast een kist met wat andere spullen. Er waren veel oorden van die hulp organisaties, en er was telkens veel natuur omheen waar mensen konden wandelen. Er was ook een gebouw wat een hele lange gang had en helemaal doorliep tot de ingangshoek van het station. Aan het einde van de gang was de kamer van een meisje, en er stond daar een computer, en op het bureaublad was een foto van de ingangshoek van het station, maar je zag daarop gewoon de mensen die daar tegelijkertijd liepen, dus meer als een soort camera effect, een soort 'live' effect. Er begon toen een soort van tune te spelen waar ik even later ook mee wakker werd, wat ik beschouwde als Kantiaanse muziek. Mozes stopte te vroeg in de woestijn, en zei : 'Mensen, dit is het,' maar Immanuel Kant zei : 'Laten we verder trekken, mensen, dit is het nog niet.' Immanuel Kant zag het grote boeren bedrog, de leugen van de pseudo-realiteit die de kerk had opgezet, ook al hadden sommige kerkelingen een vleugje intellectualiteit. Het trekt door de bijbel heen. Het is soms zeer bruikbaar, maar de mens moet verder. Immanuel Kant stelde in de jaren 1700 dat er veel grotere parallelle realiteiten waren, en dat de mens door alle verschijningsvormen om hen heen moesten prikken, maar wat zal er nog overblijven van die mensen ? In hoeverre zijn de mensen zelf verschijningsvormen die weg zullen vallen ? 'Boter en honig zal hij eten, zodra hij het kwade weet te verwerpen en het goede te verkiezen. Maar voordat de jongen weet het kwade te verwerpen en het goede te verkiezen, zal het land ontvolkt zijn,' stelt Jesaja over Immanuel, dus wij komen alleen tot het land van melk en honing als wij los zijn gekomen van de massa's. De mens wordt dus tot het uiterste beproefd. Maar de mens wilde niet luisteren en volgde Mozes. Jeremia riep : Gaat uit van die stad, maar de mens wilde niet luisteren, en ze maakten zichzelf een Jezus, zodat ze niet meer hoefden te leren. Ze maakten zoals Immanuel Kant zei 'van hun gebrek aan begrip een volkomen begrip', gewoon door de leegtes in hun rede op te vullen met voortijdige begrippen. Waarom nog leren als je kon geloven. Ze volgden een rode joker met een rode slaapmuts die nogal snel stierf en snel weer opstond, om zo niet te hoeven hongeren. Ik zag deze joker in een droom, bloedend aan het kruis, en die kwam er ook weer snel af. Van deze snelle magie die niet mindert, die niet hongert, maakt de mens graag gebruik. Dood en leven is allemaal goed, maar graag geen honger. Dood en leven past allemaal perfect thuis in hun materialistische denkbeelden. De mens wilde niet ervaren en leren kennen. De mens wilde gewoon geloven. De Rede denkt in voorwaarden, waar het zintuigelijke met het onvoorwaardelijke als absolute denkt te beginnen, stelt Immanuel Kant. Hierin raakt de Rede allereerst verstrikt, in de pseudo-realiteit, in het schijnbare. Toch is de Rede dan bepalend en niet bepaalbaar, omdat de Rede een noodzakelijkheid is en het enige werkelijke. De Rede is niet onderworpen aan het tijdelijke en materiële experimenten. Dit is dus de vrijheid van de Rede. De Rede is haar tijd ver voor, omdat zij eeuwig is. De Rede is onafhankelijk van de zintuigelijkheid, wat Immanuel Kant stelt als de definitie van vrijheid. De mens is een verschijning, maar de Rede is dat niet. De Rede is ook niet slechts begeleidend, maar op haarzelf, ook wanneer het zintuigelijke dwars tegen haar ingaat. De voorwaarde die in de Rede ligt is niet zintuigelijk, dus heeft ook geen begin, en is daarmee ook niet onderworpen aan zintuigelijke pseudo-voorwaarden en aan bepalingen in de tijd door een voorafgaande oorzaak. De voorwaarde van de Rede zweeft hierboven als een bol. Ze is hierdoor ook niet onderworpen aan chronologie, aan opeenvolging in tijd. Dit is hoe Immanuel Kant de Kantiaanse God beschrijft. Daaronder ligt de woeste zee van de pseudo-voorwaarden, waar ook de Rede in was geworpen en in verstrikt was geraakt, maar zij was er nooit een deel van geweest. Het was alleen om haar op te wekken. De woeste krachten van het geloof zijn dus slechts de brandstof van de kennis. Zij rangschikt en inventariseert alles en draait het tot gebruik en nut. Zoals de god El ook al de Draaier werd genoemd in de Hebreeuwse worteltekst, en in het Grieks is zij als logos de Rede in de beschrijving van god in het NT in het eerste hoofdstuk van Johannes. Ook in de Aramese grondtekst is god de Rede :
1270 Online Touch Home