bijbel, dus beschouwde het niet orthodox. We zien in bovenstaande tekst dat de exodus ergens halverwege vastgroeide en dat de Israelieten materialistisch bezig waren in hun steden en dieren offerden, wat wel zo barbaars en primitief was dat ze daarmee in wezen afgoden, demonen vereerden, en niet de rede. Newton zegt dan dat er verschillende lagen in de tekst zijn, trouwens net als in de grondtekst, en hij stelt dat de ware God werd aanbeden gewoon door middel van de twee kalveren, dus niet dat de twee kalveren nu zozeer God waren, maar een soort van medium, om tot God te komen. Het kan dus volgens Newton ook een mengeling zijn geweest van de aanbidding van de ware god en ook de valse goden. Hij redeneert zo ook een beetje vanuit Jerobeam's institutie die dan eigenlijk de lagere klasse van de bevolking, die dus geen levieten waren, aanstelde als priesters van die kalveren, en zo was dat dus niet zo'n zware zonde als dat van de heidenen die rechtstreeks de valse goden dienden. Newton stelde dus dat die twee kalveren er juist voor zorgden dat de ware God toch nog werd bereikt. Zo was dat nu eenmaal in hun natie dat de kalveren werden aanbeden als hetzelfde als het aanbidden van de ware god, stelde Newton. Zo was dit nu eenmaal gegroeid en het had diepere betekenis. Zij aanbaden dus de ware god in of door de kalveren, en niet de kalveren zelf. Het was een soort middel of instrument, wat voor betekenis het dan ook had. De kalveren waren dus slechts een soort van 'bij wijze van spreken', terwijl het slechts schijnbaar leek alsof ze die kalveren zelf aanbaden. Het had dus te maken met de taal en de metaforen van die tijd, de terminologie. In wezen, stelde Newton, waren die kalveren slechts toegewijd aan god. Newton legt dit vervolgens uit via Richteren 17, dat dit zelfs een heel erg bijbelse gedachte is, want Micha's moeder wijd daar elfhonderd zilverstukken toe om er een gesneden en gegoten beeld van te maken voor Jehovah, god. Later nam de stam van Dan deze goden weg, maar Newton stelt dat het om het principe van de ziel gaat, de motivatie erachter. Volgens Newton was het gewoon een kunstvorm als een herinnering, zoals de kalveren de mens moesten wijzen op de diepere, onzichtbare realiteit, en de exodus, dus het kon zowel goed als slecht gebruikt worden. Dan heeft Newton het erover dat zij die zouden offeren de kalveren moesten kussen, om zo onderscheid te maken tussen god en het offer. Ook de offers moesten god kussen. Hij haalt daarvoor Hosea 13 aan : 2 Zij maken zich gegoten beelden van hun zilver, afgodsbeelden, naar eigen inzicht, alles het werk van metaalbewerkers. Men zegt van hen: De mensen die offeren, kussen kalveren. Dan stelt Newton dat in Hosea 4 Israel een hoer wordt genoemd. Newton stelt dat als de Israelieten afgodsbeelden maken vanuit hun eigen wil, dan is het verkeerd, maar als ze het doen om de ware god te dienen, dan is het goed, als God zelf het hen heeft opgedragen. Newton interpreteerde het boek Openbaring als de val van het katholieke systeem. Hij stelde dat hij was uitverkoren door God om de bijbelse profetieën uit te leggen, want die hadden een diepere betekenis, en hij stelde dat hij de sleutel daartoe had ontvangen. Hij schreef hiertoe niet alleen exegetische teksten maar ook alchemistische teksten gewijd aan de natuurfilosofie, en daartoe verzamelde hij ook andere alchemistische teksten, bijvoorbeeld van William Bloomfield, een alchemistische natuurfilosoof opgenomen in Ashmole's Theatrum Chemicum Britannicum van 1652. In zijn alchemistische teksten stelde Bloomfield op prozaïsche en psalmistische wijze dat de planeten op zich ons geen toegang zullen verschaffen, maar alleen de diepere betekenissen, en die zullen ons eerst door de hel leiden, en dan pas tot de hemel. De filosofische mens wordt eerst geleid tot een plaats tussen leven en dood waar over al deze dingen gediscussieerd wordt. Hier moeten dingen opgelost worden en gescheiden, ook onderscheiden, maar dit mag niet op een corrosieve manier gaan, op een manier waardoor dingen totaal vernietigd of onherstelbaar beschadigd worden, manieren dus die door wijze filosofen worden geweigerd. Newton's mandaat is : meer bruggen bouwen, minder muren. De mens moet op zoek gaan naar het potentieel van dingen, en niet alles allemaal bij voorbaat geheel afwijzen. De mens moet leren begrijpen en leren ermee werken, nut te vinden. Bloomfield stelde : Er lopen meerdere natuurlijnen door dingen heen, parallelle werelden
1272 Online Touch Home