224

metafoor voor, en zoals gezegd ook in de grondtekst van de bijbel. Niet alleen in het OT, maar ook in het NT : Kolosenzen 1 : 5 – “want de hoop is voor u weggelegd in de hemelen, ouranos. Daarvan hebt gij tevoren gehoord in de prediking der waarheid." Is voor ons weggelegd in OURANOS, die de god van de lucht is in het oude Griekse rijk. Dit komt voort vanuit het Griekse woord ouron, urine, en heeft ook zijn wortels in de regen in het Sanskrit, etymologisch gezien. Ouranos, regen, urine, is dus het diepere deel van Jezus wat verborgen wordt gehouden. De paradijselijke urine, de mayim in het Hebreeuws, is een stof die diepe visioenen geeft, en waardoor de hele schepping is voortgekomen. De paradijselijke urine, de mayim, staat dus voor een groot medicijn-wiel in het paradijs, waaruit men kon leven, en wat de bron was van alle schepping. De Tweede Bijbel gaat diep in op deze metaforen. De NAGA, de slang (Hebr. Nachas), is in het Sanskrit urine, als de urine-buis die tot de 'vrucht' leidt om tot de diepere onderwereld te gaan in het paradijs. De vrucht in het paradijs is een groot mysterie, als een voortplantings-orgaan die een geheime plaats bewaakt. Er zijn dus zowel goede als slechte slangen in het paradijs en de woestijn, wat ook weer terugkomt in het boek Exodus. Het is van belang het dualistische mysterie van de slang te kennen. Het is een deel van de anatomie van de mens. In het boek Leviticus wordt dit diepgaand en esoterisch besproken in de grondteksten, maar de onopgeleide westerse mens heeft dit verletterlijkt en gedramatiseerd, zodat het nu als een vloek over de landen heerst en overal chaos en verderf zaait. Ook het verhaal van Mozes en de brandende braamstruik is een heenwijzing naar het eendagskruid in de woestijn. 4.19 Leiding in de Woestijn Het verhaal van Mozes is in de grondtekst gewoon metaforisch, en ook dualistisch van aard. Het volk Israël is in Egyptische ballingschap, in slavenketenen, wat ook gezien kan worden als een beeld van de heilige gebondenheid. Israël was door Egypte van de hongersnood gered, en kwam zo in het diensthuis terecht als een soort van terugbetaling. Natuurlijk heeft deze mythe ook een negatieve uitleg, maar we gaan nu even uit van de positieve uitleg. In het metaforische kunnen er verschillende kanten opgegaan worden. In ieder geval was Israël in de "kooi" van Egypte, en moest toen tot de diepte van die kooi gaan, en kwam zo in de woestijn terecht. Dit is ook een teken dat wanneer we het heilige touw hebben ontvangen, de heilige leiding, oftewel de hemelse robotiek die ons beschermd, we het niet zomaar ineens heel makkelijk hebben. Integendeel : we worden geisoleerd in de woestijn, gedreven tot de woestijn-periode. We moeten die woestijn in ons leven aanvaarden, als de diepte van het kruis en de kooi. Alleen de kooi is niet genoeg. We moeten ook de leegte in, de afzondering, om zo anders te zijn dan anderen.

225 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication