Ismael. Hakar wijst ook op de AKER, de dubbele Egyptische wachter van de onderwereld met de twee leeuwenhoofden, als een beeld van de dubbele moeder, de vrouwelijke vruchtbaarheid. De kroon is in het Hebreeuws-Aramees een cyclus, als het sieraad van de uren. De kroon brengt tot knielen in de Hebreeuwse wortels (qodqod-qadad). In de kroon zijn dus alle uren van de nacht vastgelegd, waardoor de mens door de uren kan gaan om tot de diepere gnosis te komen. De kroon is een teken van overgave, van zelf-opoffering, het begin van de tocht, niet het einde. In het eerste uur van de nacht wordt de kroon ook voorgesteld als de nek, of een halsketting. In ieder geval komt de verberging in de woestijn terug in het Mozes verhaal in het OT, en in Openbaring in het NT : 12:4-6 - En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft, door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. 12:14-16 - En aan de vrouw werden de twee vleugels van de grote arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats, waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halve tijd. Deze verberging is niets anders dan een dimensie-shift, een overgangsgebied, waardoor de mens losbreekt uit de materiële gevangenschap en komt tot de diepere frequenties. In de Egyptologie is dit de peh of peh-t, het bereiken van een plaats of object, wat aan het einde, of in het diepste, van de nacht gebeurt, als de afsluiting van een boek. Het is het wortelwoord van de pehuit, de anus, maar dit komt ook weer terug als de achterkant van de nek, als zijnde een lichaamsdeel in het gebied van het hoofd. Het is ook een woord voor fundament, verbonden aan pehu, beyond, oftewel transcendentie. De pehuit, de anus, is in het Egyptisch ook een aanhangsel, een sleeptouw van een boot. In het Surinaamse bijbel gedeelte van de tweede bijbel wordt de anus beschreven als een klier in de hersenen. Oorspronkelijk is de anus dus veel meer dan alleen maar de ontlaster. Er is ook een ander Egyptisch woord wat gebruikt wordt voor anus en dat is mau-t, wat de kern of moraal van een verhaal is, en de totaalsom, de conclusie. Het is verbonden aan de mahet, de tunnel, de doorgang, en heeft als wortelwoord maha, het achterhoofd, of de achterkant van de nek, en mau, zachtheid. In de Surinaamse bijbel van de tweede bijbel is de anus dus ook een onderdeel van de hersenen, als een hardheids-zintuig wat functioneert door het meten en registreren van zachtheidswaardes, de oeroeboel. In de stad mag het woord niet genoemd worden, want dat is vies, en er mag ook niet over nagedacht worden, want het is als de verboden vrucht. De stad wil niet dat de mens zicht krijgt op wat de anus is, en de kerk ook niet. Toch is het een lichaamsdeel door God geschapen, als een evenbeeld van God, en horen alle lichaamsdelen met elkaar samen te werken, dus ook de anus (I Korinte 12-14). Maar in de stad staan de hevig opgedoste dametjes met hun oma-knotjes met hun spiegeltje, en hun parfumspuitjes om het geheim van de anus te verbergen. De anus is in hun ogen alleen maar iets vies waar je niet over mag praten, en het is door hen gedemoniseerd, net zoals wat andere belangrijke lichaamsdelen. In de achterbuurten daarentegen is het totaal het tegenovergestelde. Kleine jongetjes wordt het van jongs af aan geleerd de anus van vrouwen te aanbidden, maar dan op een hele onbeschofte, onrespectvolle manier. Het wordt enorm overdreven als een karikatuur, en ze missen de gnosis. Ook zij zijn de bewakers van het geheim van de anus. De dametjes in de stad met hun oma knotjes en hun lange jurken gebruiken de parfum spuit als een insectenverdelger, maar ze vernietigen de hele natuur. De kleine jongetjes uit de achterbuurten voelen zich tekort gedaan door de rijken, en voelen zich monddood gemaakt door de aristocratie, de stropdassencultuur, en in hun pijn gaan ze zo in hun overmoed en ongeduld door mooie muziek heenpraten op een geforceerde manier, wat ze dan rap noemen, uitgesproken als rep. Ook duwen sommigen van die onzekere,
249 Online Touch Home