292

ergens te koop. Het is niet iets wat je even kunt bewijzen aan Jan en Alleman. Het is geen hoer. Het is obscuur en vluchtig. Het zal wegrennen van je. Het zal je op de proef stellen. Het is zeker niet iets wat je zomaar even met de vrienden of wat voorbijgangers kunt delen. Het is niet op zoek naar een pooier. Bezint eer ge begint. Hoofdstuk 33. Dieper Erin = Dieper Eruit Er zijn geen snelle uitvluchten. Mijn mandaat - wat ik overigens in de hemel heb ontvangen - is altijd geweest : "Wil je ergens uit, ga er dan eerst dieper in." Altijd weer is dit een gouden sleutel gebleken. De reformatorische kerk waarin ik opgroeide heeft mij altijd zwaar geïntimideerd, zo erg dat ik er studie van wilde maken. Ik moest en zou weten wat het was, en tot de bodem gaan. Ik had zoiets van : "Oh, dus dit heb jij ergens uit een reformatorisch boekje gehaald, denkende iets te weten ? Goed. Ik zal nog dieper hierin gaan dan jou, en ik zal komen tot het wonder in de diepte van de hele reformatorische put, die bodemloos is." Alleen zo kun je dingen herzien. Ken je vijand, en ken ook zijn goede principes. Houd je vijand in die zin dichtbij je. Ga eerst dieper de gevangenis in voordat je daadwerkelijk kunt ontsnappen. De sleutels liggen namelijk dieper in de gevangenis verborgen. Het medicijn is in het probleem zelf. Gooi je het probleem weg, dan is alles verloren. Natuurlijk moeten we veel weggooien, maar ook moeten we veel herzien, en leren kennen, op waarde leren schatten. Een beetje draaien, een beetje puzzelen, een beetje op zoek gaan naar dubbele bodems. Vaak vinden we juist in de diepte van zulke kerkers en putten juist ook weer zoveel andere gevangenen, lotgenoten, die een heel ander licht op alles kunnen schijnen, en misschien zelfs de sleutel tot alles dragen. Zulke situaties of personen wil je natuurlijk niet missen. Vandaar ook : afrekenen met de smetvrees. Geestelijke smetvrees is een vorm van spijbelen. De mens moet genezen worden van xenofobische smetvrees, angst voor vreemden en buitenlanders, wat een vorm van racisme is. Het is een elitaire, gemakzuchtige rijkdomsziekte in het Westen. Men is zo oververwent dat men waant alles al te hebben en niets meer nodig heeft. 't Is er al, dus buitenlanders en hun culturen zijn niet gewenst. Alles is al in kannen en kruiken. Juist onze zg. "vijanden", onze nachtmerries, zullen ons helpen over de woeste zeeën van het bestaan. "Vrienden" en dromen zullen ons niet verder helpen. Juist het ergste wat je in je leven hebt meegemaakt is je sleutel. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat onze ingebeelde vijanden onze vrienden waren, en onze vrienden waren onze grootste vijanden. Vaak moeten we tot de conclusie komen dat niet de ander de vijand was, maar wijzelf, in onze onwetendheid. Ik heb het dan ook over hoe je als kind wordt opgevoed met een ingebeelde vijand, zoals mensen van een ander geloof of helemaal geen geloof, of mensen uit een ander land. Die andere landen zijn wel zo afgeweken, en daar kan niets goeds uit voortkomen, enzovoorts, enzovoorts. Neen. De mens moet zelf zijn vijandige deel onder ogen komen. Dat kan een hele grote ontwaking zijn. Ik was al heel zwaar opgevoed in het reformatorische geloof, maar om ons heen waren er kinderen die nog wel zwaarder waren opgevoed : ze mochten geen televisie bijvoorbeeld. Een heleboel voor

293 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication