316

teken dat God goed boos is. Letterlijk gezien zijn sommige dingen een beetje overdreven, maar het boek heeft gewoon een aantal goede punten waar we niet onderuit kunnen. De armen werden namelijk verdrukt door de rijken, en hier moest Amos tegenop treden, als een soort van Oud Testamentische Robin Hood. Amos kwam dus op voor de armen, dus hier hebben we al wat edelmoedig rood goud te pakken. Maar hoe moeten we dit nu zien ? Vuur komt uit de hemel dalen in het eerste hoofdstuk, althans dat wordt aangekondigd. In het Aramees is dit vuur de urim, de toetssteen. De urim is een Hebreeuws woord, maar in het Aramees is het de nura. Deze toetssteen wordt ook telkens gebruikt in het boek Leviticus in de offerdienst, dus het is helemaal geen rechtstreekse aanval op het volk, maar een toetsen. Het is een toetsvuur om het volk te zuiveren, om te ontmaskeren, dingen aan de kaak te stellen, oftewel om te onderscheiden goed van kwaad. Het is allerminst de bedoeling dat de mens zomaar een blinde vuistvechter wordt, als een waanzinnige woesteling die alles platmaait. In de grondtekst is er dus ruimte voor nuance. Aan het einde van het eerste hoofdstuk gaat een koning in gevangenschap, en ook de vorsten onder hem, als krijgsgevangenen, maar in het Nieuwe Testament wordt ook weer duidelijk wat het krijgsgevangenschap is, want dit hoort namelijk weer bij het toetsen : 2 Korinthe 10 3 Want wandelende in het vlees, voeren wij den krijg niet naar het vlees; 4 Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; 5 Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte krijgsgevangen leiden tot de hemelse gehoorzaamheid. Het oordeel is dus symbolisch het toetsen, het onderscheiden. In het tweede hoofdstuk van Amos zien we wat er dan gaat gebeuren : 16 En de kloekhartigste onder de helden zal te dien dage naakt heenvlieden, spreekt de Heere. Naaktheid is een beeld van ontmaskering en openbaring. Alle maskers moeten dus afgerukt worden, en de klederen van de gedachtes die op ons afkomen moeten afgescheurd worden. Er mag niets achtergehouden worden. In het derde hoofdstuk zien we al heel snel wat de openbaring bewerkstelligt : 1. Verzoening - "Zullen twee te zamen wandelen, tenzij dat zij bijeengekomen zijn?" (vers 3) 2. De Heilige Vreze (voorzichtigheid, alertheid) - "Zal de bazuin in de stad geblazen worden, dat het volk niet siddere? zal er een kwaad in de stad zijn, dat de Heere niet doet?" (vers 6) 3. "Geboorte" van een dienstknecht - "Gewisselijk, de Heere zal geen ding doen, tenzij verborgenheid aan de knechten, de profeten, geopenbaard is." (vers 7) 4. Profetie - "De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken, wie zou niet profeteren?" (vers 8) In hoofdstuk 4 gaat het over de dood die komt, het sterven, maar dit gaat over het afsterven aan het lagere zelf.

317 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication