Dit vindt zijn diepte in het Izaak (Yishaq, Hebr.) verhaal, wat ook uit Egypte komt. SK, shkei, staat in het Egyptisch voor het doen oprijzen. Het oprijzen van de fallus is een beeld van het offeren aan de godin wat ook weer terugkomt in het zesde uur van de nacht in zowel het boek der poorten als de amduat. SK, skhi, is een god van de onderwereld, wat ook de hemelvaart betekent. SK is de god (re) van het zesde uur van de nacht. Het betekent het einde van materie (sek), als een slag van verbazing, wat vergeleken kan worden met de Damascus-ervaring van Paulus. Het is een mes, een troon (ska). De saki is een warrior. In het dodenrijk komt SK tot een soort hemelvaart wat hem brengt tot de poort van de godin, waar hij wordt aangenomen, als een offer. SK.MT, de woeste leeuwinnengodin, is meer een titel dan een naam, als de wet (mt) van de warrior (sk), en de wet van het offeren, als de wet van Izaak (sk), het einde van het materialisme. Zij is dan ook een beeld voor Rebekkah, de vrouw van Izaak. In de Vur is Rebekkah een boek gericht tegen het materialisme. Het offeren is in die zin nodig om via de vrouwelijke poort in te gaan tot het hogere. Obadja, oftewel Obadyah in het Hebreeuws, Abad-yah, betekent de dienstknecht van Jehovah, waarvan Jah een afkorting is. Havah is Eva in het Hebreeuws, wat ten grondslag ligt aan het hele Jehovah mysterie in de gnosis en de grondteksten. Eva is de godin, de interpreterende kennis in de naambetekenis. Obadja is een profetie over het oordeel over Edom, Ezau. Edom betekent rood, wat ook in de Hebreeuwse wortel Adam is, en dam is bloed. Adam kwam in de gnosis tot de godin Eva in Genesis, en moest afsterven aan zichzelf door de boom van kennis, om zo in de onderwereld af te dalen. Jehovah betekent ook afdalen, vallen (hava). Ook betekent het worden. Wij komen alleen in de heilige wording door het afdalen, het vallen. Dit komt ook weer terug in het Ezau verhaal, dat hij moest komen tot de kom met het rode, het bloed, het afsterven aan zichzelf. Adam wordt zo tot een dienstknecht van de godin, oftewel Abad-Eva, de dienstknecht van Eva, de openbaring van kennis (de gnosis). Het boom der kennis verhaal is dus de poort tot het boek Abadja, waarin Adam (Edom) dieper aan zichzelf moet afsterven voor diepere openbaring van kennis. Adam raakt zo verbonden aan de kennis, uitgebeeld door een riem in de grondtekst, als beeld van de heilige gebondenheid door heilige voorzichtigheid (de heilige vreze), de chagowr. Dit verhaal loopt parallel aan het Griekse verhaal van Hercules die de leren riem van de Amazone-koningin, Hippolyte, moest "stelen". Hippolyte wilde hem de leren riem geven, maar de andere amazones stonden het niet toe en bestreden hem, dus er was eerst een oorlog. Zo is er dus een boom of wijnstok van de Vur verbonden aan deze verhalen, waardoor het toch waarde kan gaan krijgen. We zullen veel meer van deze bomen gaan bespreken. Hoofdstuk 20. De Verborgen Vur-Bomen In De Bijbel II Ook dit is een prachtige boom of wijnstok van de Vur verborgen in de bijbel : Zefanja, Tsephan-yah in het Hebreeuws, betekent het verborgene, het waardevolle bezit, van Yah, Havah, Eva, de interpreterende kennis. Adam komt hier tot haar diepe bron.
339 Online Touch Home