Habakuk 1 1De godsspraak, die de profeet Habakuk (ybk, een anagram van ykb in de gnosis, Jakob) geschouwd heeft. 2Hoelang, Here, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet? 3Waarom doet Gij mij ongerechtigheid zien, en aanschouwt Gij ellende? Ja, onderdrukking en geweld zijn voor mijn ogen, en er is twist, en tweedracht verheft zich. 4Daarom verliest de wet haar kracht, en nimmer komt het recht te voorschijn, want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid te voorschijn. Rebekkah was een zeer huiselijke godin, net zoals Parvati, en zorgde voor Jakob in de wildernis. Jakob was een tentenkind die dichtbij zijn moeder leefde, maar in zijn Ezau-gedaante was hij nomadisch, zwierf hij, en aanschouwde de oorlog en de jacht. Dit was slechts een visioen. Hij keek naar zijn moeder die kookte. Hij zag zijn ego aan flarden gescheurd worden, omdat dat het heilige koken is, dat er afgerekend wordt met het vleselijke. Hij zag de geslachte beesten, en kon het niet begrijpen. Hij was het zelf. Nu moest er een diepere betekenis komen. Jakob moest ontwaken. Daartoe kwam het boek Habakuk. Hoe heeft dat anagram zich kunnen vormen, van YKB, Yakob, tot YBK, Habakuk ? Toen Jakob (YKB) de rivier de Yabboq (YBK) was overgegaan had hij een worsteling met een engel. Yabboq betekent leeg worden. Dat is ook wat de wortel bqq betekent, geheel leeg worden, leeg maken. Dit is dus een beeld van het toetsen. Het boek Habakuk (ybk) is dus de rivier waarover Jakob moet gaan om te toetsen, om de worsteling te hebben met God. Vandaar dat dit een heel belangrijk boek is. Jakob moet over die rivier gaan om tot diepere betekenissen te komen, om zo een ontmoeting te hebben met de godin. Eerst ziet hij niets anders dan geweld. Het is namelijk een andere realiteit, en dan botsen de twee realiteiten en dan is er onweer. Toen ik als kind de Moeder God ontmoette gebeurde dit in een nachtmerrie tijdens groot onweer. Toen riep ze mijn naam. Toen schrok ik wakker, en er was inderdaad onweer. Dit is zo ingrijpend geweest, en ik begreep er toen niets van. Ik was namelijk niet opgevoed met een Moeder God, maar in een zwaar protestants gezin. God was een man. Er was geen plaats voor een moeder beeld. Later begon ik te beseffen wat er was gebeurd. Mijn nachtmerries waren zo gewelddadig, omdat het twee realiteiten waren die met elkaar botsten. Pas rond mijn twintigste begon er meer rust te komen, meer betekenis. 13Gij, die te rein van ogen zijt om het kwaad te zien, en die het onrecht niet kunt aanschouwen, waarom aanschouwt Gij de trouwelozen en zwijgt Gij, als de goddeloze verslindt hem die rechtvaardiger is dan hij, 14zodat Gij de mensen maakt als vissen der zee, als het kruipend gedierte, dat geen heerser heeft? 15Hen allen trekt hij op met de haak, sleept ze in zijn net en vergadert ze in zijn zegen; daarom is hij verblijd en hij jubelt. 16Daarom slacht hij offers voor zijn net en ontsteekt ze voor zijn zegen; want door deze is zijn deel vet en zijn spijs overvloedig. 17Zal hij daarom zijn net ledigen, en voortdurend volkeren doden zonder mededogen? De mens is dus zelf het offer. De mens moet tot God komen opdat het ego kan afsterven. De vis en het vee zijn hiertoe metaforen. Wanneer we dus lezen over al die offers, dan gaat dit over onszelf. Dit is de enige manier om tot de ontwaking te komen, tot de hogere openbaring. Het heeft dus een doel, en dat moet de mens leren begrijpen. Het zijn de materialisten en de hedonisten die dit allemaal hebben verletterlijkt. Habakuk 2 1Ik wil gaan staan op mijn wachttoren en mij stellen op de wal, ik wil uitzien naar wat de Here tot mij spreken zal, en wat ik moet antwoorden op mijn klacht. Na deze gewelddadige visioenen wil Jakob de betekenis weten. Het houdt hier dus niet op, en dan is
366 Online Touch Home