372

slavenjongen) en ladukka, wat zoet vlees betekent. Dukka is ook een Aramees woord voor slachtplaats. Metaforisch gaat het hierom dat het hele probleem van oordeel en slachterijen op aarde in de diepte iets heel anders is, zodat het allemaal enigszins "verzoet" kan worden in een bepaalde mate. Laodika is al in deze realiteit, dus dan gaat het botsen. In het Orions is zij een wildernis-stam, net zoals Efraïm. Er is een grote kloof tussen het stadse gebied en het wildernis gebied. Als er contact is tussen deze twee gebieden dan is het alsof alle glazen wanden breken. De armen en de benen van de mens staan de natuurkennis nog te vaak in de weg. Zij stribbelen nog teveel tegen, dus moet de mens eerst tot een vis worden, om zo opgetrokken te worden tot het wildernisgebied. Dit komt ook weer terug in de Vur : Zij vertelt een verhaal, Zij blijft niet bij de drama hangen, Het gaat altijd weer dieper (126:5) Deze zeeen zijn te groot, Deze zeeen zijn onoverbruggelijk, Deze zeeen zijn eindeloos, Allen zullen in deze zeeen in vissen veranderen Er is geen doorkomen aan, Zij kunnen hier alleen maar dromen, Totdat de nachtmerrie toeslaat, Een vis zullen zij zijn (126:1-2) Alleen als vissen kunnen wij tot U naderen, oh Heilig Vuur, in het duisterste van de nacht. Ja, de voorhangsels van tempels zullen scheuren. Mijn gedachten kunnen mijn gevoel niet redden, ik heb Uw Woord nodig. (7:6-7) De velden van munt reiken tot aan de overkant, Zij gaan dwars door de rivier, Tot aan de oever waar een vrouw de was doet, Waar zij vist, Alleen als vissen zullen wij dit land binnen gaan (96:6) De mens moet de Jabbok rivier overgaan om in de leegte aan zichzelf te sterven, aan zijn armen en benen, om zo eerst tot vis te worden. Niemand komt op een andere manier tot de wilderniskennis. De armen en benen van de mens zijn corrupt. Ze snellen tot het kwaad en draaien alles om. De wilderniskennis zal niet rusten totdat alles is overstroomd en de mens tot vis is geworden. In de huidige situatie zal de mensheid niet kunnen bestaan. In de uitverkiezing zal de vissersgodin kijken wie zij ophaalt aan haar lijnen en in haar netten. Dit zullen alleen degenen zijn die daadwerkelijk volkomen aan zichzelf, aan hun armen en benen, hun woorden en daden, zijn afgestorven. Dat is een stuk Valkyrische Germaanse mythologie. Net zoals Jezus met zijn discipelen over de beek Kidron moest om de hof Getsemane binnen te gaan, als de voorbode van het sterven aan het ego. Zowel zijn handen als zijn voeten moesten doorboort worden. Vandaar dat Jezus ook wel de vis wordt genoemd, de ichtus. Ja, dat is en blijft een belangrijke mythe, maar alles wat er in het christendom van werd gemaakt is corrupt. Wij zullen dus in deze het spoor van de gnosis blijven volgen door de Jezus mythe heen, en er niet van afwijken. Het kan alleen daadwerkelijk begrepen worden in de context van het OT. Ook Vishnu uit de indologie werd in één van zijn incarnaties een vis. De mens kan alleen als een vis tot de wildernis komen. Met armen en benen is de bedreiging tot de natuur te groot. De hoogmoed en overmoed van de mens is gebouwd op zijn armen en zijn

373 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication