het hier neer op het meten van de leegte (breedte) en het geduld (lengte). Zacharia 3 Het vierde nachtgezicht : 1Vervolgens deed de Here mij de hogepriester Jozua zien, staande vóór de Engel des Heren, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. 2De Here echter zeide tot de satan: De Here bestraffe u, satan, ja de Here, die Jeruzalem verkiest, bestraffe u; is deze niet een brandhout uit het vuur gerukt? 3Jozua nu was met vuile klederen bekleed, terwijl hij voor de Engel stond. 4Toen nam deze het woord en zeide tot hen die vóór de Here stonden: Doet hem de vuile klederen uit. Hij zeide tot hem: Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van u weg, Ik trek u feestklederen aan. 5Ik nu zeide: Laat ze een reine tulband op zijn hoofd zetten. Toen zetten zij een reine tulband op zijn hoofd en trokken hem een staatsiegewaad aan, terwijl de Engel des Heren erbij stond. 6Hierop vermaande de Engel des Heren Jozua: 7Zo zegt de Here der heerscharen: Indien gij in mijn wegen wandelt en de door Mij opgedragen taak waarneemt, dan zult gij zowel mijn huis richten als mijn voorhoven bewaken, en Ik zal u doen verkeren onder hen die hier staan. 8Hoor toch, gij hogepriester Jozua, gij en uw gezellen die vóór u zitten – zij zijn immers mannen die ten wonderteken dienen – voorwaar, zie, Ik zal mijn knecht, de Spruit, doen komen; 9voorwaar zie, van de steen die Ik vóór Jozua neerleg – op die ene steen zijn zeven ogen – zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik zal op één dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. 10Te dien dage, luidt het woord van de Here der heerscharen, zult gij elkander nodigen onder de wijnstok en onder de vijgeboom. Jozua was eerst genoemd Hosea (Howshea), Num. 13:16, die later door Mozes Jozua wordt genoemd. Het boek Jozua gaat over de redding door het rode touw van Rachab uit het torenvenster. Het torenraam is een beeld van de mond, en het rode touw daaraan verbonden is het beeld van de wachter voor de mond, dus dat wijst weer terug op de olifantenzoon van Siva, Ganesha. Jozua kwam uit de stam Efraïm, het raadsel van Hosea en zijn grootste vijand. Dit is ook wat de Egyptologische versie van de Kaïn en Hobel mythe uitbeeldt, zoals beschreven in de Egypte Code en de India Code. Jozua wordt in het vierde nachtgezicht van Zacharia de grote kohen genoemd in het Hebreeuws, de hogepriester, de grote Kahen, Kayin, Kaïn, in het Aramees. Het Kaïn mysterie krijgt in Jozua namelijk nog meer diepte. Door Jeruzalem is er uitverkiezing, en door Jozua, die dus de diepte van Hosea is. Omdat de mens nog niet klaar was voor de diepte, hebben de hersenen voor de mens een cryptische realiteit om de mens heengebouwd. Hosea komt in de diepte tot het Jozua-raadsel van Efraïm, tot Laodike, de dienstbaarheid tot de diepte, om zo los te komen van de dienstbaarheid tot het letterlijke. Hij komt tot Laodike als tot de diepte van het vlees en offermysterie. Openbaring 3 De engel aan Laodike 18raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. 20Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. 21Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon.
375 Online Touch Home