In het Aramees is de tempel of het huis ook gewoon een literaire structuur. Vandaar dat Parvati, de huiselijke godin ook symbolisch zo belangrijk is. De tempel is het symbool voor de heilige taal. Zo wordt ook de valse tempel afgebroken, oftewel verdiept. In de diepte wordt de nek van de leugen gebroken. In de diepte smelt iedere onwaarheid weg. De diepte zal dus altijd de oplossing van het probleem zijn. Zacharia 6 Het achtste nachtgezicht 1Wederom sloeg ik mijn ogen op, ik zag toe en zie, daar kwamen vier wagens naar voren tussen twee bergen. Die bergen nu waren van koper. 2Voor de eerste wagen stonden rode paarden, voor de tweede zwarte, 3voor de derde witte en voor de vierde gevlekte; sterke paarden. 4Ik nam het woord en vroeg de engel die met mij sprak: Wat betekent dit, mijn heer? 5De engel gaf mij ten antwoord: Deze gaan uit naar de vier windstreken des hemels, van hun standplaats bij de Here der ganse aarde. 6Die met de zwarte paarden gaat uit naar het Noorderland, de witte gaan uit, hen achterna, en de gevlekte gaan naar het Zuiderland. 7De sterke paarden kwamen opzetten; zij verlangden weg te gaan om de aarde te doorkruisen, en hij zeide: Gaat heen, doorkruist de aarde. Toen doorkruisten zij de aarde. 8Hierop riep hij mij toe en sprak tot mij: Zie, die uitgegaan zijn naar het Noorderland brengen mijn Geest in het Noorderland tot rust. Het Noorderland is het verborgene, het sieraad, het dualisme. Zodra de initiaat het Noorderland heeft bereikt en tot de diepte ervan is gekomen is er de eeuwige rust. De gnosis brengt diepe innerlijke rust voort op het pad. Dit gaat dwars door alle chaos heen, dat er balans komt, onderscheiding, en zo zal de mens met het sieraad leren werken. De gevlekte paarden gaan naar het Zuiden betekent de gestenigden, zij die de heilige wet overpeinzen en zich erdoor laten tuchtigen. Het paard is in het Aramees ook de paal waaraan de mens moet afsterven aan zichzelf. Het Zuiden betekent in het Hebreeuws in de wortel de honger, de leegte. Hierin komt men alleen door de steniging, want die gooit de mens lek. De mens moet dus wel een confrontatie met de stenen hebben, anders kan de mens de leegte niet in. De zwarte paarden gaan naar het Noorderland, de diepte in. Zwart is in het Aramees een beeld van depressie. Depressie betekent loslaten, dus blijkbaar zijn de zwarte paarden al in het Zuiden geweest, en gaan ze nu naar het Noorden, als in een natuurproces, als een natuurverschijnsel. Ze hebben alles verloren, en hebben alles losgelaten, en zijn nu klaar om het mysterie in te gaan. De witte paarden volgen hen. Wit is een beeld van de heilige vreze, de voorzichtigheid, de toetsgereedheid. Hier worden dus belangrijke tempelfundamenten besproken. In het Hebreeuws staan deze paarden of palen (Aramees) tussen twee orakels in. Het geheel beeld een klok uit, als een kalender, waarin de seizoenen worden onderscheiden, als een natuur-cyclus. Zo ontwaakt de mens tot de Moeder dynamiek in zichzelf die leven geeft. De mens staat tussen de twee polen, de dualiteit, en wordt vandaaruit naar de windrichtingen gezonden. In het Aramees brengt dat ook verandering met zich mee. Het beginpunt is dus telkens een tegenstelling, en die moet verdiept worden. In het Hebreeuws zijn de gevlekte paarden alert, waakzaam. Dat is dus het resultaat van de steniging. Elke vlek is een nieuw zintuig. De lamoeren in de grote Orionse oceaan zijn de dragers van de kinderdromen. Zij komen vrij als deze mysteriën worden besproken. Zij liggen opgeborgen in het sieraad van de nachtgezichten van Zacharia.
379 Online Touch Home