de Egyptische kruizen. In het Grieks kon het ook gewoon een paal zijn, als we het over het christelijke kruis hebben, en in het Aramees kon het ook een galg zijn. In ieder geval moest het ego in de Egyptische onderwereld aan de spotpaal om te sterven. In de Egyptische religie stond Geb ook voor het uithuilen van het ego. Het ego moest dus uit het lichaam gehuild worden, als een natuurproces, want het ego zit heel vast in de mens. De mens moest daarom tot de verbrokenheid komen, waarvan de spotpaal het symbool was. In het hindoeïsme zien we dan Krishna, het archetype van overgave en devotie, omringd door de dansende gopi's, de herdersmeisjes, als de indologische geb-wortel (gp, gb), wat ook een zeker wasprogrammaatje is. In de diepte zijn dit dus allemaal weer reclame-spotjes en klantenwervingen. In de diepte is het pure economische transacties, allemaal draaiende om het product school. In de diepte stoort men zich niet aan de wensen van de mens, maar heerst er een keiharde economie en schoolplicht. Dit is niet letterlijk of materieel. Ganesha die uit vuil geboren werd is in het Egyptisch Khensu, kns, gns, met dezelfde woordwortel, en dezelfde betekenis. Ook Kenshu betekent vuil, en hij is een nomadische maangod die door de onderwereld trekt. Hij is verbonden aan het achtste uur, wat het getal van de eeuwigheid is. In het achtste uur van de Amduat wortd er gesproken over de B-zielen (ba) als zijnde de geheime ziel. De B is de letter van de voet in het Egyptisch. De voet is dus het metafoor van de geheimen. In het achtste uur brengen de B-zielen de schaduwen tot rust. Zij zijn de wegwijzers en de getuigen. Zij hebben messen in hun mond, wat een beeld is van de wachters van de mond, zoals dat ook voorkomt in het boek Openbaring van het Nieuwe Testament. Dan gaan de B-zielen door een grot genaamd "Zij die de onwetenden vernietigt." Dan komen ze in een grot van vier godinnen : "Zij die voorhangsels hangt", "De duistere", "Zij die decoratie maakt" en "Zij die tezamen voegt." De naam van deze grot is "Zij die haar beelden omhuld." De B-zielen roepen tot Re, wat in de oertaal het roepen tot de psalmen is. In het Egyptisch zou dit ook het roepen tot de aarde betekenen om zich met het vuil van de aarde, met modder, te omhullen. Ook dit gebeurd in Openbaring wanneer de sterren op de aarde vallen en er geroep tot de bergen is : Val op ons en verberg ons. En zij verscholen zich in holen en grotten." (Opb. 6, vgl Lukas 23:30) In het Woord is alles gerangschikt, als een pad door de kennis. In het Woord is al het vuil verwerkt. In het Egyptisch is de ibis hiervan een beeld, als het opengeslagen Woord, de eerste vleugel is de emanatie, en de tweede vleugel is de evolutie. Zo gaat het Woord neerwaarts en opwaarts. De ibis is de D't in het Egyptisch, ook wel Thoth genoemd in het Grieks, T't. De T is in de oertaal de letter van de reformatie, en de D is de hangende vis, zodat de T, de reformatie, de visser van mensen is. Hierin is er een strijd tegen de haviksgeest Fjork-Valmit, het valse woord. Vogels kunnen alleen vliegen door hun vleugels naar beneden te duwen en omhoog te duwen, door emanatie en evolutie. Zo moet de mens leren denken, leren vliegen met het Woord, en zo het Woord te worden en te zijn.
419 Online Touch Home