423

berijders met krankzinnigheid; over het huis Juda zal Ik mijn ogen openhouden, doch alle paarden der natiën zal Ik treffen met blindheid. David kwam tot het geheim waartoe de volkeren geen ingang hadden. De havikken botsten tegen de muren van dit geheim aan. Psalm 63 begint met : "mijn ziel dorst naar U, mijn vlees smacht naar U, in een dor en dorstig land, zonder water." (:1) Als we zijn "verdronken" door het water-alarm van de stad, en dan door de woestijn worden opgenomen, dan komen we in de Egyptologie tot Hes, de godin van de verdronkenen, de wortel van Hosea (hs). De hes is een lied, een spreuk (hesi) tegen de duivelse machten van het water. Zo krijgt de ziel toegang tot de melk van Hes. Door haar touw trekt zij zielen uit het water. Hosea is dus een soort EHBO, als de eerste kleine profeet, het Hes-mysterie van de verdrinking. Als kind had ik 's nachts ook zulke ervaringen en zag dan een lang touw in de verte tot mij komen. Alles om me heen begon dan ook langwerpig te worden. Ik ben me ervan bewust dat ik als kindzijnde al door zulke haviksmuren heenbrak, om opgenomen te worden door de natuur. David kwam in de onderwereld, in de erets, in Psalm 63. Diep in de woestijn is de oermoeder, waartoe Hosea komt, als tot Gomer. Het stadse implantaat zegt dan direct dat het een verkeerde vrouw is, maar esoterisch, in de diepte, is dit slechts cryptisch. Gomer is een Israëlitisch beeld van Hes, de godin van de verdronkenen. Het was slechts een beeld van het "gemengde huwelijk". Hier zag David in een visioen de tabernakel, en in het Aramees zag hij de "stevigheid" als een rivier. (:3). Als David dan zijn handen in de lucht doet, dan is dat in het Aramees een beeld van het nomadische leven, van de tocht door de onderwereld, door de stevige baarmoeder, over de rivier, waar de Egyptologie om draait. In vers 8 is David in de schaduw van haar schoot of borsten in het Aramees. Schaduw is in het Hebreeuws een beeld van de tijdelijkheid. De mythe van Jael en Ciycera, Sesera (ssr, sr), is weer een van de vele voorbeelden van Israël die put uit de oorspronkelijke Egyptische mythe van Osiris, Aser (sr). Aser werd door Seth in een kist gelokt, en nagelde toen de kist dicht, zoals Jael het hoofd van Sesera nagelde. In het Aramees ging het hier om een inwijding in de geheime leer, wat ook in de Egyptische mythe de achtergrond is. Seth is de wildernis, en hiertoe moest Osiris ingewijd worden. Jael wordt nth, ntt in het Aramees genoemd, oftewel Nut (Nod), de moedergodin van de onderwereld waardoor Ra een tocht moest maken (Richteren 4). In de bijbel worden vrouwen vaak zo genoemd, als beeld van deze Egyptische oergodin. Zij is een inwijder. Het is geen letterlijke dood. Omdat het christendom al deze mythes heeft verletterlijkt is er nog steeds zoveel drama in de wereld. Alleen als de mens het doorvertaald tot de diepte ervan zal de mens tot het paradijs kunnen terugkeren. Er is dus nog veel te doen voor de mens. De mens blijft op het moment nog steken in deze cryptogrammen. Jael betekent in de wortels de hemelvaart, het geven van betekenis. Dit gaat door in de tweede kleine profeet met practisch dezelfde naam, Jael of Joel. De mens komt dus door de Hes-ervaring van het "verdrinken", de vermenging, waarvan ook het "gemengde huwelijk van Hosea en Gomer" een beeld van is, tot de tent van Jael in het boek Jael, Joel, waar de mens wordt ingewijd door de tentpin in het "hoofd". Het "hoofd" is slechts een metafoor van het begin in het Hebreeuws. Dit betekent dus dat de mens terug moet gaan tot de wortels.

424 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication