428

van elk probleem, dat alles verdraaid en omgedraaid wordt. Dit zijn de voorhangsels van de tabernakel om de mens te testen wanneer hij tot de kennis komt. De offerdienst is een metafoor van de opname, waarin het ego moet doodbloeden. In de opname moet dus alles emaneren, uitgegoten worden, tot lagere vormen gaan, anders is er geen brandstof voor de opname, en geen beveiliging. Juist ook door die emanatie ontstaat er afzondering. Als de mens een profetisch woord ontvangt, dan mag de mens dit niet als een dolle bezetene gaan rondstrooien als parels voor de zwijnen, maar de mens moet zich gaan bezig houden met de architectuur. De bijbel is een roddelblad van die tijd, allemaal "dark humor", barbaarse mythologie. Het zijn duistere gezegdes, en de mens moet er mee klaarkomen. Als de mens "opgenomen" moet worden, dan betekent dit allereerst de opname tot een diepere betekenis van deze dingen. Alles moet dus in lagere vormen omgezet worden opdat er voldoende brandstof is om weer tot hogere niveau's te komen. Hoofdstuk 11. Jeremia en de Krokodil Ra ging met zijn bootje over de wateren van de onderwereld, door de baarmoeder van zijn moeder Nod, Nuwd, en veranderde op een bepaald punt in RM, de klager, de wener, de vissersgod. Hij was in zijn afu-lichaam, oftewel zijn nachtlichaam (ova, jehovah), en hij zag alles tot lagere vormen komen, en hij weende en klaagde daarover, en werd RM (jeremia). Juist dit zou het geheim van zijn opname worden. Zijn "ego", zijn lagere vormen, was hiertoe de brandstof. Dit is een heel diep proces, en gaat eigenlijk alleen maar dieper. Dit was in zijn Sebek-krokodillenvorm. Hij moest nu ook de lagere vormen van zijn ego verslinden, om daarin diepte te vinden. Dit is een exegetisch proces (exegese = schriftuitleg). We zien hier Sebek en Ra kruizen, en het resultaat is RM, Jeremia. De krokodil is een exegetisch dier. Hij heeft een lange bek, als beeld van het komen tot de diepte van het voedsel. De brandstof moet omgezet worden. Hierin ligt dus een taak opgesloten voor de klagende, wenende mens. Het klaaglied moet ergens toe leiden. Het is het liturgische spijsverteringsproces. De krokodil zit zwaar in het harnas. De krokodil staat voor discipline, geduld en timing. Kom nooit tot de krokodil voordat het daarvoor tijd is, want hij grijpt je. De mens mag geen schrokop worden wanneer het komt tot exegese, de doorvertaling, de verwerking. Allereerst moet de mens het lijden leren aanvaarden, en geduld oefenen, wachten op rhema, het profetische woord, wachten op yahrhema, jeremia. De mens mag de natuur niet forceren. Eerst moet de mens de diepte in. Eerst moet de mens zien hoe alles tot lagere vormen gaat. De mens wordt in de diepte gezogen, en er is niet veel wat een mens kan doen. Ook Jeremia kon dit niet tegenhouden. Hij moest leren leven met spot en smaad vanwege de boodschap die hij bracht. Het brandde als een vuur in hem. Er moest brandstof zijn, dus vandaar dat Jeremia tot de lagere vormen moest komen, om daardoor omsingeld te worden, contact mee te hebben. Hij hield er niet van, maar het moest, anders zou hij geen brandstof hebben voor zijn vuur. Jeremia was een krokodil, een Sebek. Jeremia moest de emanatie onder ogen komen. Hij vereenzelvigde zich er niet mee, maar hij gebruikte het wel. Jeremia moest het vuur brengen. Jeremia was het profetische spijsverteringskanaal. Sebek, sbeq, betekent vergaderen, samenvoegen, in het Egyptisch, als de samenvoeger van het

429 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication