7Gij hebt mij verleid, Here, en ik heb mij laten verleiden; Gij zijt mij te sterk geweest en hebt overmocht. Ik ben tot een bespotting geworden de ganse dag, allen honen zij mij. Zowel Adam als Jeremia werden opgenomen als een vis. Zij werden beiden ingewijd tot de klaagliederen. Adam betekent ook het rode in de grondtekst. Aan Yeshua werd het rode geschonken, als de mirre. Yeshua is een Hebreeuws woord voor de opname. Het gaat dus niet om de woorden, want dit is in elke taal weer anders. Het gaat om de diepte. Yeshua zou op de troon van David komen, op de rode troon, de troon van de mirre, van de klaagliederen. Dit betekent dus dat er alleen opname is door de klaagliederen. Het Woord bestaat uit psalm-structuren die de mens verbinden met de wilderniskennis, waarin de wilderniskennis is opgeslagen. Het heeft te maken met de opmetingen van de tabernakel. Het klaaglied is de meetlat van het Woord. Dit is de rode kennis, of rode gnosis, wat ook een belangrijk thema is in de Vur. Zacharia 2 1En ik sloeg mijn ogen op en ik zag toe, en zie, een man met een meetsnoer (Aramees, swt) van psalmen in de hand. 2Toen vroeg ik: Waar gaat gij heen? En hij antwoordde mij: Ik ga Jeruzalem opmeten en zien hoe groot zijn breedte en lengte zal zijn. In boek 14. van de Vur wordt de rode veer, als beeld van de rode hoofdtooi, de rode kroon, beschreven als een middel ter bescherming tegen piraten en om hen te bedwingen. Piraten zitten eigenlijk tussen stad en wildernis in, als wachters, maar zijn nog erg stads. Het zijn gnosis-rovers die vandaaruit alles verdraaien. Zo verkopen ze alles weer door, wat ook in de kerk gebeurt. En zoals de Vur zegt in boek 117. DE RODE ZEE 1. In de droom van de rode zee, Golf na golf komt het, Slag na slag, Omdat het rode op ons wacht. De mens moet komen tot de rode gnosis, anders zal de mens altijd een gevangene blijven van de piraten. De wereld is in handen van piraten, de wachters tussen stad en wildernis. De mens is ergens vastgegroeid. De mens kan niet meer dromen. Al hun dromen zijn verkocht en verdraaid. Al hun dromen zijn geroofd. Maar het rode zal terugkomen om toe te slaan. Het rode zal de wereld gaan overweldigen. De mens heeft een meetsnoer nodig. Alles moet doorgemeten worden, gerangschikt. Nu ligt alles door elkaar. De stad is hiervan een schaduw. Iedereen wordt opgemeten in de stad. Ze meten je geheel door. Wat je doet, wie je moet zijn, hoe ver je afwijkt van de norm, zij weten er alles van. Ze tikken je voortdurend op de vingers. Je moet geld in het laatje brengen, anders tel je niet mee. De leprechauns werken samen met de piraten. Het rode kennen ze niet, en willen ze niet kennen. Zij hebben het rode altijd vervolgd. Zij vrezen het rode. Eva verleidde Adam tot de rode appel, tot de rode gnosis, tot de diepere architectuur, en Adam kwam tot het klaaglied, en sindsdien waren er altijd klaagliederen. Zij tonen hun diepte. Het is het rode pad, het pad van de moeder aarde, dwars door de wildernis heen. Eva of Buk in de Afrikaanse mythologie vist, en neemt haar netten op. Zij is de godin van de rivier, een groot mysterie. Zij is een lokker, een verleider, niet van de stad, niet voor de stad, maar van en voor de wildernis kennis. Zij staat klaar om in te wijden. Zij brengt rode banden om hun hoofden, om hun denken, om het Woord op te meten. Zij meet alles op. Zij meet het leven, want zij is de moeder van het leven. Zij leidt hen tot het mysterie van de rode
434 Online Touch Home