Eén van de terugkerende thema's van de bijbel is dat de mens niet van God kan vluchten. Hier is ook Jona een beeld van, wat weer verwijst naar Jannah, het paradijs, in de islam. Dat gaat over Calvijn's wet van de onontkoombaarheid. Hoofdstuk 44. De Germaanse Achtergrond van het Calvinisme Dus als de mens hard aan zijn ego afsterft op het strijdveld van het leven dan wordt de mens in de Germaanse mythologie opgenomen door de valkyries tot het Walhalla, de zaal van de gevallenen in Asgard, de godenwereld. Hier troonde Odin, die elke dag weer gevallen strijders uitverkoos. Dit was de Germaanse uitverkiezing. Odin, dn, is de Germaanse personificatie van het paradijs, Eden, dn. Dit is een Aramese wortel van het bloedige recht, zij die onderwerpt, en ook betekent het de exegese. Jakob's dochter was dn (dana). In de Sanskrite wortel is dit dhyana, het pad van meditatie tot transcendent bewustzijn. In het Pali is dit Jhana. In de amazone theologie is dit het pad van de urim, oftewel het pad van het testen. De weg tot het valhalla was een gevaarlijke weg door de onderwereld met veel bloedige testen en rituelen. Overal stond de dood op de loer, en er was ook veel dood. Dit was het volksgeloof van de Germanen. Alleen de heldhaftige doden, de einherjar, kwamen uiteindelijk aan in het Valhalla. Alleen gevallen strijders konden hier komen. Niet hen die door een natuurlijke dood waren gestorven. Natuurlijk was dit ook heel politiek, want zo werden jonge mannen opgehitst om deel te nemen aan de strijd, opdat zij door de valkyries tot deze plaats zouden worden opgenomen. Sommigen waren zo bang een natuurlijke dood te sterven dat ze zich lieten doorboren door speren. Hetzelfde zien we vandaag terug in extremistische groeperingen van de islam waar mannen het leger worden ingelokt door beloftes over de 72 maagden in het paradijs, wat vergeleken kan worden met de valkyries (Noord-Germaans) of walkuren (Zuid-Germaans). De valkyries waren de dochters van Odin, als de dochters van het paradijs, van het valhalla. In de islam worden zij de houri's genoemd. In het christendom zijn zij de engelen, en zij zijn juist de personificaties van het pad van de beproevingen. Zij leiden tot de onontkoombaarheid, één van de pilaren van Calvijn, als een beeld van het paradijs als alarm-systeem. In het calvinisme is dit de vijfde pilaar, de volharding van de heiligen, wat een gave is. Het zorgt ervoor dat de heiligen niet kunnen wegvallen. Dit is dus de duurzaamheid van de uitverkiezing. De uitverkiezing zelf is de tweede pilaar. In het calvinisme is de volharding der heiligen een bevestiging en bewaring. Ook kan dit uiteindelijk leiden tot een verzekerdheid. Odin is dus de beproeving en de onontkoombaarheid, het paradijs, wat ook plaats van restrictie betekent in de grondteksten van het OT. De dn wortel in India is dus in het Pali de jn. Ook Jannah, het islamitische paradijs heeft deze jn wortel. In de talen is er een sterke verbinding tussen de D en de J. De D-klank komt in het Arabisch ook voor in het woord jinn, als djinn, zoals ook bij jannah, wat uitgesproken wordt als djanna. Zo wordt de J ook in het Engels uitgesproken, als [DJ]. Odin heeft zijn wortels in de godin Jana. Jormungandr, een kind van Angrboda de ijsreuzin en Loki (logos), en de broer (schaduw) van Hel, de Midgaard slang, die de mensenwereld in de greep houdt, staat symbool voor de restrictie van de
505 Online Touch Home