in het Augustinus commentaar waarin David moet vluchten voor zijn zoon Absalom wordt door Augustinus christologisch beschreven. Volgens Augustinus is het een messiaanse psalm over het lijden, het sterven en de opstanding van Yeshua. 6. Ik legde mij neder en sliep; ik ontwaakte, want de Here zal mij opnemen. 8. Sta op, Here, verlos mij, mijn God. Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen, en de tanden der goddelozen verbrijzeld. David als Messiaans beeld was omringd door beesten met monsterlijke tanden, waarvan de op mensen jagende tandartsen een beeld zijn. De tandartsen zijn de tanden van de beesten, van de goddelozen. Exodus 23 1Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadig getuige. De schuldige, of beschuldigde, wat zowel positief als negatief kan zijn, is rasha, van het egyptische ra-shu, de zoon van Ra, wat in het NT yah-shu, yahshua, is, de zoon van Yah. Rasha of yasha betekent de ontwaking. Het mag niet misbruikt worden. Dit misbruik komt voortdurend voor in het christendom die Yeshua, Jezus, tot een afgod hebben gemaakt, en het yasha-principe zijn vergeten. Voortdurend misbruiken zij de naam Jezus als een grote godslastering. 2Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. Dit doet het christendom dus wel. Alles draait om de statistieken. In het Aramees : volg de meerderheid niet om de exegesis van de schrift te buigen. De mens mag theologie niet baseren op de mening van de meerderheid. Dat is massa-hysterie. 3Ook zult gij een onaanzienlijke niet voortrekken in zijn rechtsgeding. Het kan een arme betekenen of een gierigaard in het Aramees. De mens mag niet oordelen naar het vlees vanuit medelijden of uit vriendjes-politiek. Vooroordelen mogen er niet zijn. 4Wanneer gij een verdwaald rund of ezel van uw vijand aantreft, zult gij ze hem zeker terugbrengen. In het Aramees : rund, ezel is een dom, koppig persoon, een mechanisch instrument, en terugbrengen in de zin dat het vertaald moet worden. 5Wanneer gij de ezel van uw vijand onder zijn last ziet bezwijken, zult gij dit niet onverschillig aan hem overlaten. Gij zult hem zeker helpen met afladen. In het Aramees gaat het om de aanklager. Het helpen met afladen betekent in het Aramees ook het oplezen van het Woord, het in bezit nemen voor het Woord. 6Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen. Weer gaat het hier om het niet buigen van de exegese van de schrift, wat veel gebeurt in het christendom door ongeletterdheid en door letter-afgoderij. De exegese van de schrift is dn, dana in
554 Online Touch Home