als het consumeren van zijn anorganische natuur. De simpele substantie van het leven is de vervreemding van het zelf tot andere vormen, en is tegelijkertijd de analyse en oplossing van deze verscheidenheid. Hierdoor gaat het zich nog meer vervreemden en ook groeperen, en zij zullen instorten in elkaar. Dit houdt in dat het een andere vorm zal maken, terwijl ook de vorm ontkent wordt, wat ook weer voor hergroepering gaat zorgen. Het zijn abstracties van de essentie. Dit zijn ook weer allemaal verdere vervreemdingen totdat ze oplossen. Het is het geheel wat zichzelf ontwikkelt en dan doet oplossen, waardoor het zichzelf in standhoudt. 174. Hegel stelt dat de zelfstandigheid zichzelf ontwikkeld door ontkenningen. Dit is een negatieve essentie. Maar voor dit simpele soort van zelf zijn dit geen verschillen. Door de ontkenning van de ander komt de zelfstandigheid tot zelfbewustzijn en zeker van de ongeldigheid van de ander wordt dit voor zichzelf de waarheid, waardoor de zelfstandigheid van het object vernietigt wordt. Zo geeft het zichzelf de zekerheid van zichzelf als de ware zekerheid. In 175 stelt Hegel dan dat deze vorm van zelfstandigheid iets over het hoofd ziet, namelijk dat het geconditioneerd wordt door het object. Deze vorm van zelfstandigheid is namelijk afhankelijk geworden van het object wat het heeft ontkend. De zekerheid en bevrediging van de behoeftes gebeurde namelijk door de ontkenning, dus ze zijn gebaseerd op het object, en daardoor geconditioneerd. Het zelfbewustzijn is dan niet in staat om het object te ontkennen, vanwege de negatieve relatie die er is ontstaan. Zo wordt het object dus zelfs beter ontwikkeld. Het laat zien dat kapitalisme en monotheïsme illusies zijn. Zij grijpen het object van hun begeerte denkende dat ze er een slaaf van kunnen maken, maar worden zelf hierdoor een slaaf. Dit laat zien dat door de wet van karma niemand de ander kan afbreken, alleen maar kan opbouwen. Men kan alleen zichzelf afbreken. In die zin laat Hegel een veel diepere apocalypse zien. Hegel laat dus aan de onderdrukten zien dat ze geen ijzer met handen hoeven te breken, maar dat het ijzer zichzelf zal afbreken. Hoofdstuk 36. De Tijd De mens gebruikt maar een klein percentage van de hersenen. En niet alleen dat. Toen buitenaardsen bezig waren met het project 'aarde' en mensen hiervoor nodig hadden verwijderden ze van zielen ook nog eens de tweede hersenstam, zodat alleen nog maar de eerste hersenstam overbleef die de kleine hersenen zou verbinden met de grote hersenen. Ook werden van deze zielen de bovenste hersenen weggehaald. Het resultaat : ingeknotte hersenen die grotendeels hun bewustzijn hadden verloren, zodat de buitenaardse fokkers de mens dom zouden kunnen houden. En dat is wel gebleken als je naar de geschiedenis kijkt. Tijd is een taal. Tijd is abstract en niet letterlijk. Taal is niet linguïstisch, en zo ook het woord niet, de logos. De logos is tijden als taal, als de architectuur van tijd. Tijd is een wezen. Tijd is temperatuur, het hart van de tijd. Tijd is lijden wanneer het onbegrepen is.
597 Online Touch Home