Ik schiep u in een bloem vol honing, Met een honingkroon op uw hoofd, De nachtplanten hebben het nooit verstaan, En het zeewier heeft het nooit geweten, Zij gaan alleen in cirkels, Maar zij komen nooit aan Natuurlijk moet dit geheim bewaakt, en natuurlijk moeten indringers van het geheim afgeleid worden. Daartoe zijn de nachtplanten en het zeewier. In het boek is het zeewier nog wel verder heen dan de nachtplanten, dat de nachtplanten zelfs nog de zielen moeten redden uit het zeewier, maar alles leidt dus tot de bloemenvelden van de nacht die het nachtzicht dragen. Er zijn dus verschillende lagen van verschillende intensiteit rondom het geheim. Bloemen van de nacht, Uitgestrekt tot grote pracht, Hun uitgestrekte velden dragen het nachtzicht, Allemaal in cirkels (:10) Er is in het boek ook nog een andere groep van bewakers van het mysterie : de vuile paarse bloemen. Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet (:3) Zij hebben ook hun eigen boek in de Vur, boek 109. 1. Vuile paarse bloemen groeien langs de kant van de grote rivier, Met vuile gezichten staren ze ons aan, Bedekt met modder 2. Zij zijn één met de natuur, Zo is het altijd geweest 3. De brug over de rivier komt nooit aan, maar leidt ergens anders heen, In het midden heerst altijd de mist, Deze twee landen kennen elkaar niet, De brug heeft hen nooit de waarheid over elkaar verteld 4. En vuile paarse bloemen groeien aan de waterkant, Met hun vuile gezichten kan het hen niet schelen, Ze bewaken het mysterie, In de rivier verdwijnt alle tijd Zij zijn uiteindelijk degenen die je hebben gestort in dit mysterie : Ik schiep u langs de waterkant, Tussen vuile paarse bloemen, U verstond de boodschap niet Zij trokken u tot de dieptes van de rivier, En op uw vragen was geen antwoord, Zij vertelden u verhalen om u af te leiden van het geheim,
884 Online Touch Home